Ga naar hoofdinhoud

Het gewenste model

Schoorvoetend zijn de andere stamboeken het KWPN gevolgd. En nog steeds zijn er Oost-Indisch dove fokkers en stamboeken die categorisch blijven ontkennen dat de specialisatie zich al generaties geleden heeft voltrokken. En dat je dus je keuringssysteem op die realiteit moet aanpassen. Het KWPN deed dat al aan het begin van deze eeuw en het heeft me verbaasd hoe geruisloos dat plaatsen van schotten - in de populatie en op de keuringen - heeft plaatsgevonden.

Maar de gedachte dat de specialisatie in springen en dressuur op de allereerste plaats een exterieurmatige vertaling zou moeten krijgen, is wat mij betreft verkeerd uitgepakt. Het KWPN houdt al heel lang vast aan ‘het gewenste springpaardenmodel’, maar ziet op keuringsniveau zijn eigen ongelijk. Op de Centrale Keuringen lopen dikke, dunne, lange, vierkante, omhoog en omlaag gebouwde merries met mooie bovenbalkcijfers voor het vrij springen. Degenen met 80 punten of meer domineren de plaatsing (en terecht!) en de merrie met een aansprekend model en dito draf wordt kampioen.

Met zo’n procedure ontvalt eigenlijk de betekenis aan een exterieurkeuring van springpaarden. Maar ik zou niet weten hoe het anders moet. En zolang de inzenders tevreden zijn, is er geen reden om in te grijpen. Het wordt wel een keer tijd dat de stamboekleiding erkent dat het begrip ‘functioneel exterieur’ in de springrichting wat minder uitgesproken omschreven kan worden. Het zou wat meer gericht moet zijn op degelijkheid van fundament en bovenlijn, evenredigheid van beenlengte en van bovenbouw en algemene rijpaardeigenschappen (hoofd-halsverbinding, vorm, lengte en richting van de hals).

In de dressuurrichting is op keuringsniveau wel degelijk een relatie te leggen met het fokdoel. Een paard dat beschikt over ‘het gewenste dressuurpaardenmodel’ heeft per definitie meer aanleg voor de sport dan een paard dat moeite moet doen om de voorgeschreven dressuurhouding aan te nemen. Lineaire scores van top dressuurpaarden gaven in het recente verleden een divers beeld te zien, maar met een kwalitatief groeiende populatie zal dat straks anders worden. Eén element uit de KWPN-fokstandaard voor dressuurpaarden is onjuist gebleken: het naar boven gebouwd zijn hoeft niet te worden veroorzaakt door een erg lang voorbeen. Bij een evenredige beenlengte zorgen halsrichting en achterbeengebruik voor het gewenste silhouet.

Veel meer dan het exterieur bepalen karakter en gezondheid uiteindelijk hoever een paard komt. Maar door te schaven aan een écht functioneel exterieur (correct, degelijk, rijtypisch) kunnen we het toekomstige generaties van sportpaarden wel gemakkelijker en comfortabeler maken om topprestaties te leveren.

Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur

6 reacties op “Het gewenste model

  • Maarten

    Heeft Undercover het ‘gewenste’ dressuurmodel? Digby, Totilas, Parzival, Damon Hill,… Allemaal andere types, allemaal top SPORTpaarden.
    Exterieurkeuring is leuk, maar hoeveel van die toppers op keuringen lopen later top in de sport?

  • J Andela

    Helemaal met Maarten eens, een vriend van mij wil alleen met het beste materiaal fokken zegt hij.
    Mooie veulens dat wel, hij gaat er niet mee naar een keuring dus vergeljken kan hij niet, en ik vind dat ze niet kunnen bewegen en dat vind hij misschien in zijn hart ook wel. Ik ben begonnen met een internationaal springmerrie gefokt in Rusland met uitsluitend hannoveraanse genen.
    Mijn veulens zijn oncourant en ik zou er niet mee naar een keuring hoeven gaan, maar ze kunnen bewegen, dat geeft hij toe en als drie jarigen als ik ze aanrijdt kunnen ze springen en ik raak ze makkelijk kwijt.
    Het is natuurlijk wel zo dat we hier de beste paarden hebben door het systeem wat door onze grootouders is begonnen, inclusief de keuringen.Toch, kijk eens naar de rankingen hoeveel zijn daarvan op de keuring geweest?

  • Rinus van Doorn

    Complimenten voor dit heldere stukje, zelf 45 jaar bezig in de fokkerij op.niveau kan ik dit stukje volledig onderschrijven .

    Groet Rinus vanDoorn

  • Han Coolen

    Jury:

    “de wens is de vader van de gedachte. (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)”

    Ik:
    “Een theorie blijft een hypothese tot het moment waarop deze aan de praktijk wordt getoetst!”

  • Karel de Lange

    De begrippen model en type worden in de paardenwereld consequent door elkaar gehaald. Met het model worden de bouw (de constitutie) , de verhoudingen van het skelet, de harmonie (die in een vloeiend verloop van de skeletlijnen en vormen tot uitdrukking komen) en het fundament (hardheid, de vorm en stand) bedoeld die de functionele eigenschappen van een sportpaard moeten weergeven.
    Onder type worden de begrippen zwaar, licht, elegant, grof, fijn, vrouwelijk en mannelijk en ras en adel bedoeld. Uitstraling heeft weer met het wezen (het innerlijke) te maken dat door uiterlijke kenmerken, zoals een groot donker oog, de expressie, de levenslust en het temperament (niet te verwarren met sensibiliteit), tot uitdrukking komen. Derhalve kunnen paarden met een nagenoeg gelijke bouw in type heel verschillend zijn. En dat doet zich bij de internationale toppaarden nog eens voor waarbij men voorbijgaat aan de functionele eigenschappen die deze paarden wel weer gemeen hebben.
    Dat de specialisatie zich heeft ingezet zal niet ontkend worden maar of de specialisatie functioneel betere sportpaarden met een lange prestatieduur heeft opgeleverd is een heel andere vraag. Met de specialisatie heeft men zich vooral door de mode-indicatoren en veel minder door de functionele en noodzakelijke eigenschappen laten leiden.
    Natuurlijk zullen er paarden zijn die met kwalitatief minder functionele eigenschappen toch tot goede sportverrichtingen komen. Wat in dit plaatje altijd onderbelicht blijft is de constitutie. Constitutie is het complex van eigenschappen van lichamelijke en geestelijke aard welke de manier bepalen waarop het organisme functioneert en op allerlei invloeden reageert. Een aantal van deze eigenschappen is erfelijk, andere zijn verworven. De vraag is dus of deze paarden onder een zware belasting even lang meegaan als de paarden die wel optimaal aan de functionele voorwaarden voldoen. Een paard met onvoldoende functionele eigenschappen zal ondanks een voortreffelijk werkbaar karakter vroeg of laat tegen zijn beperkte fysieke mogelijkheden aanlopen.
    Spring –en dressuurpaarden moeten het beide van hetzelfde skeletmechaniek (een dalende achterhand), fundament, spieren, een werkbaar karakter en intelligentie hebben. Beide moeten het totale gewicht naar voren en aan de voorzijde omhoog kunnen brengen en moeten in de afzet en landing ook het gewicht weer kunnen opvangen om de noodzakelijke balans te kunnen behouden. Een verminderde balans door fysieke afwijkingen of tekortkomingen leidt altijd tot een vervroegde slijtage, een verminderde prestatieduur en fysiek en mentaal tot een verminderd comfort van de paarden.
    Door een “écht functioneel exterieur” te benoemen, zoals Rosie terecht bepleit, zal blijken dat de modeverschillen die men nu bij de huidige selecties van spring –en dressuurpaarden hanteert veel minder groot zijn dan die men op basis van de modegedachten heeft aangenomen.

  • Ronald Aalders

    Een beroemde trainer heeft eens gezegd “All a horse needs is a big heart”. Uiteindelijk belangrijker dan exterieur is de wil van het paard om te presteren in de discipline waar het in uitgebracht wordt. Ik zou dan ook willen pleiten voor een veel meer prestatie gericht keuringsmodel. Dat zou ook de diversiteit binnen een stamboek te goede komen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.