Pagina 15 van: Paardenkrant 1 – 2022
Beste M orten,
Heel erg bedankt voor de Ketting-
brief. Het is altijd fijn als andere
mensen aan je denken. Ik ken jou
al vele jaren. We praten vaak met
elkaar. Je bent een erg aardig per-
soon. Je zit volgens mij iets langer
in de sport dan ik. Ik weet dat je
hard werkt om ervan te kunnen
leven. Ik heb daarom altijd veel
respect voor jou gehad. Ook voor
het feit dat je in Nederland woont.
Het is een grote stap om van een
klein paardenland als Noorwegen
naar één van de grootste paarden-
landen te gaan in Europa, zoals
Nederland. En daar je geld te ver-
dienen. Dat is een lange en moei-
lijke weg. Jij bent daarin geslaagd,
gezien de topresultaten die je voor
Noorwegen hebt behaald op kam-
pioenschappen.
Vandaag de dag run je een suc-
cesvolle business in de training en
handel van paarden. Voor Noor-
wegen is het geen groot probleem
dat een ruiter zoals jij in een ander
land woont. We hebben zelfs nog
een aantal jonge springruiters en
senioren die in België en Neder-
land trainen.
Centraal in Europa
Natuurlijk is de sport bij jullie veel
groter dan hier. Als je centraal in
Europa woont, is het veel makkelij-
ker om daar dan aan deel te nemen.
Voor Noorse springruiters is het
altijd goed om dat te proberen en
ervaring op te doen door daar voor
een langere tijd te verblijven. Wij
onderhouden heel goed contact met
onze Noorse springruiters die cen-
traal in Europa zijn. We hebben al-
tijd een plan wat er de aankomende
jaren voor hen staat te wachten aan
kampioenschappen.
Je vraagt naar mijn kijk op de sport.
Ik houd natuurlijk van onze sport,
maar bovenal houd ik van paarden.
Zij zijn prioriteit nummer één. Ik
vind onze sport ook fantastisch. En
dat het zich zo snel heeft ontwik-
keld. Aan de andere kant probeer ik
ook naar de maatschappij te kijken,
want de gewoontes van de mensen
en de manier van leven ontwikkelt
zich ook heel snel.
Onze sport maakt onderdeel uit
van die maatschappij. Wij moe-
ten daar een plaats in vervullen.
Dat is soms wel moeilijk, want
onze sport heeft een lange traditie.
Sommige tradities zijn goed, maar
we moeten ook de maatschappij
kunnen bijhouden. Daar ligt soms
een grote uitdaging.
Onze sport wordt steeds groter
en groter. En is meer wereldwijd.
Jaren geleden konden er maar drie
of vijf springruiters een Wereldbe-
ker winnen. Als die klasse nu wordt
gestart, weet je niet wie er wint.
Hopelijk opent dat gegeven in de
toekomst meer deuren voor publiek
buiten de paardenwereld.
Klein paardenland
Natuurlijk is Noorwegen in dat
geheel een klein paardenland. Bij
onze federatie praten we ook over
de sport en we stellen doelen om
medailles te halen op kampioen-
schappen. Het is goed om doelen
te hebben, maar voor een klein
paardenland als Noorwegen is één
van de grootste doelen om altijd die
ontwikkeling te kunnen volgen en
bij te houden. Dat blijft een uitda-
ging. Als we die ontwikkeling van
de sport niet kunnen volgen, dan
raken we achter.
In Noorwegen heerst er ook niet
zoveel cultuur voor paarden of de
fokkerij. Volgens mij las ik laatst
dat er in Nederland 10.000 veulens
per jaar worden geboren. Ik weet
het exacte aantal van Noorwegen
niet helemaal, maar misschien zijn
dat 150 of 200 veulens.
Ons land op zich zorgt al voor
problemen met de fokkerij. In
Noorwegen is het behoorlijk duur
om een paard te laten opgroeien.
Paarden moeten hier wel kunnen
opgroeien én ook kunnen grazen.
Dat is ook één van de uitdagingen.
Maar niets is onmogelijk. En het
mag geen excuus zijn.
In Nederland starten jonge ruiters
met jonge springpaarden. Ze lei-
den de paarden zelf op. Terwijl we
in Noorwegen deze belangrijke
stap in het begin niet hebben. Wij
beginnen hier allemaal in een rij-
school. Daar leren we paardrijden
en wedstrijden rijden. Dat is onze
ontwikkeling. Dat kan soms een
probleem vormen of een uitdaging.
Noors model
Het plan dat bedacht is, komt niet
alleen van mij maar ook van de
Noorse federatie. Die heeft goede
gedachten over onze sport en we
hebben geprobeerd om een Noors
model te maken. Als klein paar-
denland is het makkelijk om naar
grotere paardenlanden op te kijken
zoals Nederland, Duitsland, België
en Zweden en dan te vergelijken,
maar dat kan ook een klein beetje
gevaarlijk zijn. Omdat we in de
toekomst nooit zoals zulke paar-
denlanden zullen zijn. Natuurlijk
moeten we er wel naar kijken hoe
zij het doen. We kunnen daaruit
dingen oppakken en gebruiken.
Aan de andere kant heerst er in die
verschillende landen een verschil-
lende cultuur. De maatschappij is
daar anders. Je ziet dat soms ook
terug bij voetbal. Als een grote
trainer bijvoorbeeld aan een En-
gelse voetbalclub wordt verhuurd,
werkt dat niet vanwege de Engelse
cultuur.
Dat is waarom de Noorse federa-
tie al meerdere jaren probeert uit te
vinden hoe we het in Noorwegen
kunnen doen. We moeten naar ons-
zelf kijken. Wat is onze zwakte en
waar ligt onze kracht? Hoe kunnen
we ons ontwikkelen? We zullen
hierbij ook realistisch moeten zijn
over wat we wel of niet aankunnen.
Skills
Voor onze springjeugd willen we
een goede basis hebben, zodat de
jeugd zich daarvanuit kan ont-
wikkelen. We volgen natuurlijk
wel de ontwikkelingen, maar we
proberen elk jaar het op dezelfde
manier te doen waardoor ze weten
wat er gaat komen. Het probleem
of de uitdaging van onze cultuur
is dat vandaag de dag de sport in
het algemeen zo gefocust is op de
resultaten. Bijvoorbeeld aangaande
de resultaten van de paarden en de
betreffende concoursen.
Wij hebben de ouders nodig als
back-up. Zij zijn heel belangrijk
voor de jeugd. Alleen draait de
sport zo om het behalen en behou-
den van resultaten. Ik denk zelf dat
uiteindelijk de skills zorgen voor re-
sultaten. De manier waarop je denkt
en een ruiter wordt. In plaats van al
je behaalde resultaten bij elkaar. De
resultaten komen vanzelf als je ge-
lukkig bent en je skills ontwikkelt.
We proberen al jaren het juiste con-
cept te maken van trainen. Dat niet
alleen gericht is op competitie. Ik
denk dat als je het juiste concept
van trainen hebt, de resultaten uit-
eindelijk ook vanzelf komen. Het is
soms moeilijk om dat uit te leggen
aan ouders. De resultaten, zoals de
tijd of de fouten, zijn het makke-
lijkste te meten ten opzichte van
hoe je je ontwikkelt in je trainings-
systeem. Want dat duurt langer.
Op het moment dat je je tijdens het
opgroeien alleen maar focust op de
resultaten van de concoursen dan
verlies je je interesse in de sport.
Als je een interesse opbouwt voor
de cultuur van trainen en het ont-
wikkelen van je skills ben je bezig
voor de langere termijn. Een teken
dat we in Noorwegen op de juiste
weg zitten is dat we de afgelopen
jaren over een mooi aantal profes-
sionele springruiters beschikken
die in Nederland en België zijn.
Denemarken
Ik ben eerst jaren chef d’équipe
geweest van de junioren en young
riders. De afgelopen jaren doe ik de
senioren. Dit jaar hebben we een
druk schema door de wedstrijden
van de eerste divisie. Ons grootste
doel is natuurlijk de Wereldruiter-
spelen in het Deense Herning. Het
doel is om met het team naar de fi-
nale te gaan en te vechten voor een
medaille. Het is nog een lange weg.
Ik wil niet negatief overkomen,
maar ik moet ook realistisch zijn.
Hoe meer we samenwerken, hoe
sterker we zijn. We moeten elkaar
beter maken.
Dit brengt mij tot een collega, de
bondscoach van de Deense spring-
ruiters: Bo K. Møller. Hij is een
goede vriend van mij. Bo heeft al-
tijd goede gedachten over de sport.
Ik ken Denemarken goed. Alhoe-
wel ik al twintig jaar in Noorwe-
gen woon, kom ik van oorsprong
uit Denemarken.
KETTINGBRIEF woensdag 5 januari 2022 | 15
D e Noorse springruiter M orten D jupvik stuurde afgelopen
editie een goede kameraad, die toevallig ook bondscoach is
van het Noorse springteam, het verzoek om mee te werken
aan deze serie. D e K ettingbrief is daardoor in zijn geboor-
teland terechtgekomen bij bondscoach M ikael K olind. I n
deze aflevering bespreekt K olind de toekomst van de Noorse
springsport en de sport in het algemeen. Welke grootse plan-
nen heeft hij daarvoor in petto? En dat zal zich niet alleen
richten op de senioren, maar ook op de Noorse springjeugd,
want die mag na hun 21e niet afhaken. D e D eense spring-
bondscoach Bo K . M ø ller reageert volgende week op het ver-
haal van M ikael K olind.
Beste Bo,
Hoe zal onze sport over tien jaar zijn? Hoe kunnen we als
paardensportland de ontwikkelingen bijhouden van de
sport? D e Wereldkampioenschappen worden volgend jaar
in eigen land gehouden. Wat zijn jouw gedachten daarover?
M et vriendelijke groet,
M ikael K olind
De Kettingbrief
Morten Djupvik – Mikael Kolind – Bo K. Møller
Een groot doel is de ontwikkeling van de sport volgen