Ga naar hoofdinhoud

Handel in het bloed

Dennis van den Brink hier met Royal Queen en vader Teus
De Sale of the Rising Stars-veiling was dit jaar wederom een succes. Voorheen organiseerde ik het samen met Egbert Schep, maar Egbert had het dit jaar te druk. Er gaat best wat tijd in zo’n veiling zitten en Egbert kon dat dit keer niet opbrengen, onder andere vanwege zijn bestuurlijke functies. Ik ben er toch mee doorgegaan, dit keer met een nog intensievere samenwerking met EQ International. Ik kon een goede groep paarden met veel potentie selecteren en samen met EQ een boel mensen enthousiast maken. Ook de mooie locatie en het feit dat ICNN Drachten naar drie sterren is opgewaardeerd, speelden een rol.


Hoewel de vraag naar goed opgeleide zeven- of achtjarige paarden duidelijk toeneemt en de vraag naar zeer jonge paarden wat afneemt, is het voor mij toch interessant zo’n veiling te organiseren. Ik ben en blijf handelaar en wil paarden verkopen. Dat is mijn insteek en zo zit ik in elkaar. Als ondernemer is het interessant zo’n veiling te organiseren, je wilt blijven proberen. Je kunt niet alles drie à vier jaar aanhouden en opleiden.

Dit jaar kocht ik bijvoorbeeld zes hengsten op de hengstenkeuring in Ermelo, waarvan ik er twee direct weer verkocht. Mensen vragen zich af waarom ik ze niet aanhoud, maar ik wil juist verkopen. Ik ga niet met ieder paard lopen pokeren of ‘ie over drie jaar tot topper uitgroeit. Bij mij is alles te koop, anders verdwijnt je geloofwaardigheid ook. Dan zegt men: ‘Bij Van den Brink hoef je niks te kopen, de goeden houdt hij toch.’ Daarbij heb je je dagelijkse onkosten, dus je moet wel verkopen.

De laatste jaren ben ik wel meer sportgericht bezig, met name omdat Dennis en Stefanie zoveel rijden. Als je een paard een aantal jaren goed opleidt en het gaat de goede kant op, kun je een keer een klapper maken. Maar daar tegenover staan tal van paarden die het toch niet worden of waarmee je pech hebt door blessures en dergelijke. Dat moet je ook kunnen opvangen.

Het is alleen interessant om een paard tot zes- of zevenjarige leeftijd aan te houden als ze echt meer kwaliteit blijken te hebben dan een ander. Als zo’n paard na drie jaar gewoon fijn 1,30 m springt, levert hij vaak te weinig rendement op. Wel merk je dat de markt steeds meer vraagt naar fijne, bewerkbare paarden. Er gaan steeds meer mensen rijden, maar vaak zijn dat amateurs. Die hebben niet de tijd om elke dag te rijden en missen vaak het talent een paard dingen aan te leren. Die doelgroep zoekt een fijn acht- of negenjarig springpaard dat al 1,40 m of 1,50 m springt.

Toch blijft er handel in die jonge, aparte paarden. Op de hengstenkeuring zijn dit jaar ongelooflijk veel apart springende hengsten verkocht. Maar ook bij de vierjarigencompetities is er veel handel. Je merkt wel dat het met name de handelaren zijn die hun nek uitsteken. Handelaren durven toch veel geld te betalen voor die jonge paarden en investeren er tijd in. Maar ook zij hebben tegenvallers. Niet elk paard voldoet aan zijn verwachtingen.

Uiteindelijk blijf je handelaar en wil je paarden verkopen. Dat kan een driejarige zijn, een fijn, braaf M- of Z-paard, een hunter of een ware topper. Je bent en blijft met van alles bezig. Als handelaar zit dat in je bloed.

Teus van den Brink, paardenhandelaar
Deze opinie verscheen woensdag 16 januari 2013 in De Paardenkrant.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Overig nieuws

In Beeld: Eerste bezichtiging dressuurhengsten dag vijf

KWPN: Uitslag eerste bezichtiging Gelderse hengsten

Tani Joosten pakt overwinning in 1,45m rankingproef Lille

KWPN Eerste bezichtiging uitslag dag 5: 13 hengsten door

Martin Fuchs maakt zich zorgen over relevant houden van springsport

Drie Nederlandse paarden op Grand Prix-podium in Ocala

Mel Thijssen moet Francis Derwin voor laten in CSIU25-A Genève

NAF en Green Valley Estate starten officiële samenwerking

Column Rick Helmink: Aan de paarden ligt het niet