Pagina 27 van: Paardenkrant 16-17 – 2017

Beste Fabian,
Ik probeer veel op pad te gaan en ik
praat veel met mensen om paarden
te kunnen vinden die over potentie
beschikken. Bovendien maken wij
gebruik van veilingen en zoeken we
contact met fokkers of mensen die
op wedstrijden naar paarden kijken.
Ik probeer veel met hen te praten
zodat ik heel veel interessante
jonge springpaarden met potentie te
zien krijg. Daarbij heb ik een paar
goede investeerders, die het leuk
vinden om te investeren in dit soort
projecten. Eigenlijk is dit de eerste
stap om aan jonge springpaarden te
komen.
Gevoel en verbeeldingskracht
Wanneer ik een paard voor de eer-
ste keer zie, moet ik daar een goed
gevoel bij hebben. Het gaat om dat
kleine beetje gevoel dat je moet
krijgen zodat je weet dat een paard
bij je past. Je moet een paard leuk
vinden. Bij sommige paarden weet
je gewoon dat ze in jouw plan pas-
sen en dan kan een jong paard echt
uitgroeien tot een heel goed spring-
paard. Mijn gevoel neem ik dus
goed in overweging en ik bekijk
welk paard in mijn systeem past en
welk paard niet. Niet elk paard past
bij elke ruiter en niet elk systeem
past bij elk paard, ook al heeft een
paard potentie. Het gaat erom dat je
je gevoel begrijpt. Het draait dus
om dat gevoel en de verbeeldings-
kracht. Uiteraard blijft de dage-
lijkse omgang met het paard het be-
langrijkst. Het mag duidelijk zijn
dat je pas na twee jaar meer weet
over het paard. Hoe het paard zich
heeft ontwikkeld en vooruit is ge-
gaan.
Uiteraard heb je een heel erg goed
team nodig bij de verzorging van
jonge springpaarden en moet je dat
erg individualistisch aanpakken.
Dat vind ik heel belangrijk. Aan het
eind van de rit wordt elk goed
springpaard gemaakt. Paarden heb-
ben hun potentie van moeder natuur
meegekregen, maar je moet ze wel
op een goede manier laten ontwik-
kelen. Om dat te kunnen, heb je een
heel erg goed team nodig dat tevens
uit voldoende mensen bestaat. Elk
paard heeft verschillende dingen
waar je zorg voor moet dragen. In
het bijzonder de goede paarden
omdat zij heel erg gevoelig zijn.
Dat betekent dat je team in staat
moet zijn om dat bij elk goed paard
op een individualistische manier in
goede banen te leiden. Dat is wat ik
probeer te bewerkstelligen met
mijn team.
Mentaliteit
Daarnaast vind ik de mentaliteit
van het springpaard vandaag de dag
het allerbelangrijkst. Ik praat dan
over een paard dat foutloos wil blij-
ven in het parcours en erg slim is.
De parcoursen op het allerhoogste
niveau worden steeds sneller en
sneller en technischer. Een spring-
paard moet dus in staat zijn om
voor zichzelf te denken en erg slim
om kunnen gaan met het parcours.
Dit is erg belangrijk en iets wat je
een paard niet kunt leren. Je kunt
veel dingen trainen, maar zijn
geest, zijn mentaliteit, moet hij van
moeder natuur hebben meegekre-
gen. Naast basiseigenschappen als
vermogen en voorzichtigheid, is
zijn mentaliteit echt heel belangrijk.
Daarmee bedoel ik hoe slim een
paard is. Als een paard de sport niet
leuk vindt, wordt het op de langere
termijn wel heel moeilijk om hier-
mee te werken. Een paard moet
kundig genoeg zijn. Het moet wel
de moeite waard zijn om hem op te
leiden.
Groot team
Net zoals ik in het begin al aangaf;
ik beschik over een team waardoor
ik jonge paarden op kan leiden en
ook internationale wedstrijden kan
rijden. Omdat mijn Grand Prix-
paarden en jonge paarden elke dag
individualistisch werk nodig heb-
ben, heb ik een vrij groot team. Ik
heb twintig paarden en ik heb zeven
mensen die hen verzorgen. Daar-
door kan ik ervoor zorgen dat elk
paard een individueel schema heeft
gedurende de dag en week. Dat is
ook mijn grote plan. Ik heb een erg
sterk team achter me staan dat mijn
jonge paarden opleidt. Uiteindelijk
ben ik natuurlijk verantwoordelijk
voor alles, maar ik heb veel mensen
die mij ondersteunen. Wanneer ik
met twee goede oudere springpaar-
den op concours ben, zijn er thuis
nog steeds heel veel mensen die
mijn jonge paarden verzorgen en
opleiden. Voor mij is het erg be-
langrijk om thuis over een sterk
team te beschikken dat uit goede
ruiters en paardenmensen bestaat.
Ik ga elke week op concours. Het
fijne aan Duitsland is dat we soms
ook gedurende de loop van de week
nationale wedstrijden kunnen star-
ten met onze jonge paarden. Deze
zomer ben ik erg druk met het uit-
brengen van mijn oudere spring-
paarden, maar ik beschik over een
aantal ruiters die mijn jonge paar-
den opleiden en uitbrengen op wed-
strijd. Het is dus niet zo dat ik al-
leen wedstrijd rijd.
Druk schema
In april is de Longines Global
Champions Tour gestart, dus het is
vrij zeker dat ik straks veel reis en
vlieg. Op het moment dat ik in
Shanghai ben gaat een andere ruiter
op wedstrijd met een ander team
van paarden, dus alles valt allemaal
mooi samen. Als ik bijvoorbeeld
weer terugkom uit Shanghai op 1
mei, heb ik op 2 en 3 mei een na-
tionale wedstrijd met de jonge paar-
den. We proberen met elkaar veel
goede jonge paarden op te leiden,
waardoor we altijd de beschikking
hebben over aanstormende talent-
volle springpaarden.
Mijn oudere paarden start ik in het
buitenseizoen op nationale wed-
strijden en mijn eerste grote wed-
strijd is in Shanghai. Vervolgens ga
ik naar Madrid en daarna naar
Hamburg. Mijn doel is om constant
op vijfsterrenwedstrijden te rijden
en een goede klassering te realise-
ren in de Grand Prixs en de Global
Champions Tour. Het is een erg
druk schema, maar ik vind het ont-
zettend leuk. Ik heb geweldig
werk. Het is erg belangrijk voor
mij om te zien hoe de jonge paar-
den zich ontwikkelen en ze op te
leiden. Mede om er zeker van te
zijn dat we in de toekomst ook over
goede paarden beschikken. Ik vind
dit erg belangrijk werk, maar ook
ontzettend leuk om te doen. Het
hoort bij het spelletje. Het is leuk
om altijd paarden in de sport te
hebben lopen.
Het hangt echt van het paard af hoe
vaak we daarmee op wedstrijd
gaan. Elke week zijn we op con-
cours en we kunnen het team van
paarden elke week veranderen. Dit
is echt heel individualistisch. Het
hangt bijvoorbeeld af van het ge-
voel dat een paard je geeft in de
training. Daarbij ken je je paard
ook. Straks heb ik een aantal grote
wedstrijden, dan kan het zijn dat ik
met het ene paard voorafgaand aan
deze grote wedstrijden een aantal
andere wedstrijden rijd. Terwijl het
bij een ander paard soms juist beter
is om minder hard te werken rich-
ting een grotere wedstrijd. Als je
met je paard werkt, krijg je daar er-
varing mee. Je krijgt een bepaald
gevoel over wat het beste is voor je
paard.
Ik draag het stokje over aan spring-
amazone Stefanie van den Brink.
Mijn gevoel neem ik goed in overweging
Beste Stefanie,
Vertel eens meer over je leven in België. Wat betekent dat voor
jouw carrière?
Met vriendelijke groet,
Andreas Kreuzer
De Duitse springruiter Andreas Kreuzer werd in de afgelopen
editie onderworpen aan een vragenvuur van Fabian Kühl, de
verkoopleider van springpaarden van het Oldenburger Ver-
band. In deze aflevering gaat Kreuzer uitvoerig in op de vra-
gen en brengt hij ter sprake waar zijn jonge springpaarden
aan moeten voldoen om mee te kunnen draaien op internatio-
naal niveau. Ook legt hij uit welke doelen hij zichzelf dit jaar
heeft gesteld met zijn aanstormende talenten en oudere spring-
paarden. Kreuzer geeft de Kettingbrief vervolgens door aan
springamazone Stefanie van den Brink.
De Kettingbrief
Fabian Kühl – Andreas Kreuzer – Stefanie van den Brink
FO
TO
W
W
W
.A
RN
D
.N
L
woensdag 26 april 2017 | 27KETTINGBRIEF
Het team moet in staat zijn om elk goed paard
op een individualistische manier te benaderen
Je kunt veel dingen trainen, maar zijn geest,
zijn mentaliteit, moet hij van moeder van
natuur hebben meegekregen