Pagina 30 van: Paardenkrant Extra 1-2023
30 PAARDENKRANT EXTRA MAART 2023
10 vragen over
9. WAT ALS HET BEDRIJF VAN
JOUW VOORKEUR NIET MET EEN
CONTRACT WERKT?
Van den Broek: “Het komt zeker nog voor
dat opfokbedrijven geen contract ma-
ken, zeker in het geval van kleinschalige
opfokbedrijven. Maar persoonlijk zou ik er
wel moeite mee hebben omdat er dan veel
minder duidelijk is. In een contract staan
afspraken over vaccinaties, ontwormbeleid,
dierenartskosten, bijvoeren, et cetera. Het is
voor beide partijen prettig als daar duidelijk-
heid over is. Overigens is het steeds gebrui-
kelijker om te werken met een contract en
algemene voorwaarden, dat gaat duidelijk
de goede kant op.”
10. IK KOM DE TERM ‘VUISTPAND’
TEGEN IN MIJN OVEREENKOMST.
WAT IS DAT EN HOE ‘NORMAAL’ IS
DAT?
Van den Broek: “Vuistpand, ook wel ‘open-
baar pandrecht’ genoemd, wil zeggen dat
het paard gedurende zijn verblijf in de feite-
lijke macht van het opfokbedrijf is. Het paard
wordt dan niet in eigendom aan de opfokker
overgedragen en de opfokker mag het paard
ook niet gebruiken. Wel mag de opfokker
het paard als zekerheid onder zich houden
en eventueel via een openbare verkoop
verkopen als de eigenaar van het paard niet
aan zijn betalingsverplichting voldoet. Dit
staat ook in de algemene voorwaarden van
de FNRS: ‘Ter zekerheid van betaling van de
opfokvergoeding en alle bijkomende kosten
geeft de eigenaar het veulen/ jonge paard in
vuistpand aan de opfokker, welke het veu-
len/jonge paard als pand aanvaardt.’ Voor
een eigenaar klinkt dit wellicht heftig, maar
voor de eigenaar van een opfokbedrijf biedt
dit de nodige zekerheid. Zeker nu veulens
via online veilingen voor een relatief laag
bedrag aangekocht kunnen worden, komen
impulsaankopen regelmatig voor. Niet iedere
eigenaar realiseert zich dat er nog veel
rekeningen betaald moeten worden voor hij
of zij met het paard aan de slag kan. Zeker in
deze tijd, met hoge infl atie en gasrekeningen,
komt het voor dat paardeneigenaren moeite
hebben met betalen. Begrijpelijk, maar dat
betekent niet dat de eigenaar van een opfok-
bedrijf daar de dupe van moet worden.”
IIN DE PRAKTIJK: DE AANPAK VAN STOETERIJ STERREHOFStoeterij Sterrehof in Nunspeet heeft twintig tot dertig paarden in opfok. Bedrijfsleider Edward van den Bragt vertelt hoe zij in de praktijk omgaan met het risico van een wormbesmetting.
“Omdat resistentie een probleem wordt, doen we al een tijd lang mestonderzoek voor
we overgaan tot ontwormen. Ook bij de jonge paarden. Dat is even een klusje, maar
het levert ook veel informatie op. We hebben een aantal quarantaineboxen waar we
de jonge paarden dan ’s ochtends even inzetten. Door het tijdstip en omdat ze het
spannend vinden gaan ze vaak gelijk mesten. Ons voordeel is wel dat we de jonge
paarden dagelijks aan de hand naar buiten en binnen brengen. We kunnen ze dus
gewoon pakken en aan de hand naar de box brengen.”
Weidebeheer
“Voorheen namen we een groepsmonster, maar dit bevalt beter omdat je nu precies
weet hoe ieder paard ervoor staat. Als er een of enkele paarden zijn met een te hoog
epg ontwormen we alleen die paarden. Als een groot deel van de groep positief test
ontwormen we wel de hele groep, in overleg met Worm&Co. Aan het einde van het
jaar doen we wel een standaardontworming, maar door te testen ontwormen we wel
tot twee keer per jaar minder. Verder proberen we het weidebeheer zo goed mogelijk
te doen. Na de paarden komen de koeien en schapen, zodat het lange gras dat
de paarden laten staan wordt opgegeten. Slepen doen we zo min mogelijk, want
daarmee verspreid je de mest, en daarmee ook de wormen, over het hele land. En
ieder jaar gebruiken we een ander perceel voor hooiwinnning, zodat ieder stuk een
periode rust krijgt. Natuurlijk kan dat niet altijd en ben je afhankelijk van de hoeveelheid
land dat je tot je beschikking hebt. Maar ik denk wel dat we dit serieus moeten
nemen.”
Edward van den Bragt, bedrijfsleider bij Stoeterij Sterrehof, laat meerdere keren per jaar mest-
onderzoek uitvoeren, ook in de opfok.
27-28-29-30-31_10vragenoveropfok.indd 30 06-03-2023 15:50