Wie de afgelopen weken het nieuws heeft gevolgd kan het niet ontgaan zijn dat er nogal wat te doen is over stikstof. Maar wat is stikstof eigenlijk en wat doen paarden hiermee?
Stikstof in de lucht
Stikstof (N) is een chemisch element en kan allerlei verbindingen aangaan. De meest voorkomende verbinding in de lucht is stikstofgas, ook wel distikstof of N2 genoemd. Maar liefst 78% van de lucht die we inademen bestaat uit distikstof en daar merken we helemaal niets van. In de lucht komen, naast N2, ook ammoniak (NH3) en stikstofoxiden (NOx) voor. Dit zijn de stikstofvormen die kunnen neerdalen op bijvoorbeeld natuurgebieden en dat is waar de politieke discussie nu over gaat. NOx komt voornamelijk voort van verkeer en industrie, terwijl NH3 voornamelijk uit de landbouw komt. Ook in de paardenhouderij ontstaat NH3. Hoe dat kan? Dat komt onder meer door eiwit in de voeding.
Aminozuren zijn de bouwstenen van het lichaam
Stikstof is een belangrijk onderdeel van aminozuren en aminozuren zijn de bouwstenen van het lichaam. Er bestaan veel verschillende aminozuren, waarvan een twintigtal door zoogdieren worden gebruikt. Wanneer aminozuren in een bepaalde volgorde aan elkaar zijn gekoppeld, ontstaan eiwitten. Eiwitten worden gebruikt voor de groei en het onderhouden van spieren, huid en hoeven, maar ook zaken als verteringsenzymen bestaan uit eiwitten.
Echt eiwit, ruw eiwit en verteerbaar eiwit
Aminozuren haalt een paard uit echt eiwit in de voeding. Stikstof in echte eiwit wordt ook wel aminozuur-stikstof genoemd. Op voerzakken of ruwvoeranalyses staat meestal niet vermeld hoeveel echt eiwit erin zit, maar hoeveel ruw eiwit. Dit is slechts een schatting van de hoeveelheid eiwit. Omdat echt eiwit voor circa 16% uit N bestaat, wordt het berekend als de gemeten hoeveelheid N vermenigvuldigd met 100% : 16% = 6,25. Niet alle stikstof in de voeding is echter afkomstig van echt eiwit. Een (klein) deel komt bijvoorbeeld voor in de vorm van ammoniak. Het dier kan hier zelf weinig mee, maar de bacteriën in het maag-darmkanaal wel. De term verteerbaar ruw eiwit geeft aan welk deel van het ruw eiwit in de darmen wordt opgenomen. Het onverteerbare gedeelte komt in de mest terecht.
Microbieel eiwit
Microbieel eiwit is eiwit dat gemaakt wordt door de bacteriën in het maag-darmkanaal. Bij koeien en andere herkauwers gebeurt dit vooral in de pens. De bacteriën gebruiken daarvoor onbeschermd voereiwit, maar ook stikstof die niet afkomstig is van aminozuren. Het gevormde microbieel eiwit kan vervolgens met enzymen worden afgebroken in de dunne darm en worden opgenomen in het lichaam. Bij paarden zitten de meeste bacteriën echter in de blinde en de dikke darm, waar ze gebruikmaken van niet-aminozuurstikstof en van onverteerd voereiwit. Doordat de blinde en de dikke darm pas ná de dunne darm komen, kan een paard microbieel eiwit niet benutten.
Extra aminozuren
Ieder eiwit heeft zijn eigen specifieke aminozuurpatroon. Daardoor heeft een paard allerlei aminozuren in een vaste verhouding nodig. Sommige aminozuren kan een paard maken uit andere aminozuren, maar er zijn ook aminozuren die rechtstreeks uit de voeding moeten komen. Dit zijn de essentiële aminozuren. We hebben het over goede eiwitkwaliteit als het voer veel van deze essentiële aminozuren bevat. Lysine is het belangrijkste essentiële aminozuur, maar ook methionine en bijvoorbeeld tryptofaan kan het paard niet uit andere aminozuren maken. Soms worden essentiële aminozuren als los aminozuur aan krachtvoer of supplement toegevoegd.
Afbraak van aminozuren
In het lichaam worden continu eiwitten opgebouwd en weer afgebroken. Hoeveel afbraak er plaatsvindt, hangt onder meer af van de hoeveelheid eiwit die een paard eet, maar ook van het aminozuurpatroon in het voer. Want als de verhouding niet klopt, kan het paard er niet de juiste eiwitten van maken, doordat er puzzelstukjes ontbreken. Het overschot aan niet benutbare aminozuren wordt dan afgebroken. Afbraak vindt voornamelijk plaats in de lever, waarbij ureum wordt gevormd dat vervolgens via de nieren wordt uitgescheiden in de urine.
Stikstof in stalmest
Stalmest is een mengsel van strooisel, feces (mest) en urine. Stikstof in de feces is afkomstig van onverteerd voer, microbieel eiwit en voor een klein deel van afgesleten darmcellen en dergelijke. Deze stikstof komt vooral voor als eiwit of nitraat. Stikstof in urine komt van ureum. In de stal komt urine in contact met bacteriën uit de feces. Deze bacteriën splitsen de ureum in ammoniak, die vervolgens kan verdampen. Ammoniak is slecht voor de longen en bovendien kan het ergens anders weer neerslaan. Hoeveel stikstof verdampt in de vorm van ammoniak is afhankelijk van de hoeveelheid en kwaliteit van het eiwit in het voer en van allerlei omstandigheden in de stal, bij de opslag en bij het gebruik van de stalmest. Bij weidegang zal er minder ammoniak ontstaan doordat de urine niet in contact komt met bacteriën uit de feces.