Een imposant wit gebouw doemt op in het heuvelachtige landschap van Valkenburg aan de Geul. Het is een voormalig kloostercomplex, waarvan zelfs de kerk nog aanwezig is. Niet de eerste plek waar je een stoeterij zou verwachten. Stoeterij Ravensbos omvat in totaal veertig hectare grond, heeft zestig stallen en daarnaast nog ruimte voor ongeveer honderd jonge paarden en fokmerries in loopstallen. De Friezenstoeterij en de dressuurstal zijn de hoofdbezigheden. “We fokken zelf alleen met Friese paarden. Er staan hier ook wel andere rassen en we hebben een deel jonge KWPN’ers in de opfok. De meeste tijd gaat in de handel en in de sport”, vertelt Joke Rodiger. Een goedgekeurde dekhengst hebben ze momenteel niet op stal, maar Joke kan wel zelf paarden insemineren, wat ze ook voor andere mensen doet. Haar man Raymond houdt zich vooral bezig met de dressuurstal. Hij rijdt onder meer twee paarden in de Lichte Tour en leidt jonge paarden op, waarmee Stoeterij Ravensbos op bijna alle vlakken in de paardenhouderij actief is.
Veel verbouwd
Toen de ouders van Joke het oude kloostercomplex in 1995 kochten, was het nog in originele staat. “We hebben heel veel verbouwd, en eigenlijk zijn we nog steeds niet klaar. De laatste grote verbouwing was de binnenhal, die hebben we een aantal jaren geleden opnieuw gezet.” De ruimte waar nu de binnenhal is, deed vroeger dienst als fruitloods voor de paters van het klooster. Jokes ouders leidden het bedrijf altijd zonder hulp van stagiairs, maar Joke is daar een aantal jaar geleden toch mee begonnen. “Raymond en ik runnen samen in principe het bedrijf en mijn broer en ouders springen bij wanneer nodig. We hebben hier twee meisjes lopen die helpen met rijden, ze zijn allebei als stagiaire gekomen en niet meer weggegaan!”, lacht Joke. “Het is dus voornamelijk een familiebedrijf, maar het opleiden van de stagiairs en ze mee laten draaien in het bedrijf vinden we ook heel belangrijk.”
Goede begeleiding
Joke volgde zelf de opleiding in Deurne en merkte tijdens de opleiding dat ze op een aantal stageplaatsen minder leerde dan gehoopt. “Soms word je echt alleen maar aangenomen voor het poetsen en opzadelen. En dat terwijl je wel een opleiding doet waar na een paar jaar van je verwacht wordt dat je zelfstandig kunt functioneren in een paardenbedrijf. Ik ben hier met stagiairs begonnen om te laten zien dat er wél bedrijven zijn waar je goed wordt opgeleid en veel dingen leert. Wanneer de stagiairs hier klaar zijn, willen we echt dat ze veel hebben opgestoken.”
Motivatie
De stagiairs die op Stoeterij Ravensbos aan de gang gaan, komen voornamelijk van de opleidingen Paardenhouderij, Dierverzorging en Paardensport aan het Citaverde College in Roermond of Heerlen en blijven ongeveer drie maanden. “Er zijn zeker periodes bij dat het opleiden van de stagiairs ons voornamelijk tijd kost”, lacht Joke. “Soms hebben ze zelfs helemaal niets met paarden. Dan vraag ik me weleens af hoe ze op zo’n opleiding terechtkomen. Bij hen kost het vaak de meeste tijd om dingen te leren, maar zolang ze gemotiveerd zijn, vind ik dat niet erg. De achtergrond die de stagiairs hebben vind ik niet het belangrijkst, motivatie wel. Op zo’n moment ben ik ook veel meer gemotiveerd om ze iets te leren.
Rijden
Het rijden van de paarden is op Stoeterij Ravensbos voor de stagiairs een dagelijkse bezigheid. “Of het nu Paardensport- of Paardenhouderijstudenten zijn, we proberen bij ons alle stagiairs mee te laten rijden. Wel zoeken we altijd een passend paard, de één heeft al meer rijervaring dan de ander.” Voor de handel staan altijd veel verschillende paarden op Ravensbos: jonge, maar ook meer doorgereden paarden. “Daarom is het heel makkelijk om de stagiairs te laten rijden; we hebben hier paarden van alle leeftijden en niveaus staan. Ze krijgen bij ons ook wekelijks rijles van Raymond, dus we proberen ze ook rijtechnisch allemaal bij te schaven. Er zijn ook meisjes bij die wel al op niveau rijden, en die proberen we dan ook echt wedstrijdgericht verder te helpen.”
Discipline en verantwoordelijkheid
Het belangrijkst wat Joke en Raymond de stagiairs willen bijbrengen, is discipline en verantwoordelijkheid. “Dat missen er helaas veel, en het is juist zo belangrijk in een paardenbedrijf! Daarom proberen we zelf ook strak te zijn in onze grenzen. Wat we van de stagiairs verwacht, moeten we zelf ook doen. We kunnen van hen geen discipline en verantwoordelijkheid verwachten wanneer we dat zelf niet hebben. We vinden het bijvoorbeeld heel vervelend als ze te laat komen, en dat komt nog best wel eens voor… Je moet meestal veel geduld hebben. Maar gelukkig is het vaak gewoon ook heel erg leuk en gezellig, je krijgt er ook veel voor terug!”
Breed scala
Raymond begint altijd ’s ochtends vroeg met het rijden van de paarden en Joke doet de verzorging. “In de ochtend helpen de stagiairs allemaal mee met de verzorging, het opzadelen en het rijden. Het is heel fijn dat ze er zijn, hoewel we ons ook prima redden zonder. Maar het scheelt zeker in de werkzaamheden, vooral wanneer ze een beetje ingewerkt zijn”, vertelt Joke. Omdat er op Stoeterij Ravensbos zo’n breed scala aan werkzaamheden is, krijgen de stagiairs naast het rijden nog andere dingen te leren. “We proberen ze echt te laten zien hoe het is om met paarden te werken. Daar hoort ook bijvoorbeeld de gezondheidszorg voor het paard bij. We willen ze na twaalf weken echt allround opgeleid weer laten gaan. In de tijd dat het kan, dus vooral in het voorjaar, proberen we ze ook een stukje fokkerij mee te geven. We hebben hier een hengst die natuurlijk dekt en daar kunnen ze dan bij zijn. Dat is voor velen een hele belevenis. Ook met insemineren, ik kan ze hier bijvoorbeeld eens laten voelen hoe dat is.”
Opleiding versus praktijk
Een vaak gehoorde klacht op stagebedrijven is dat de opleiding maar matig aansluit op de praktijk. Ook Joke en Raymond zien dit vaak terugkomen, met name in de stageopdrachten die de leerlingen meekrijgen. “Natuurlijk moeten de leerlingen ook geschoold worden in economie en dergelijke, maar vooral het stukje paardenonderwijs sluit soms slecht aan op de praktijk. De theorie vertelt niet altijd wat er in de praktijk moet gebeuren. Het Citaverde College in Roermond heeft daar de laatste tijd gelukkig wel iets mee gedaan. Zij geven nu stageopdrachten mee die ook echt bij het bedrijf passen, maar dat is nog weleens anders. Het zijn vaak standaardopdrachten die de leerlingen meekrijgen. Zo komen ze hier weleens met een opdracht over draf- en rensport. En hoeveel we hier ook te bieden hebben, dát hebben we echt niet. En dan moeten ze toch hier op het bedrijf zo’n opdracht uit zien te voren, dat is eigenlijk van de zotte. Nu komen ze gelukkig al vaker met een opdracht over bijvoorbeeld fokkerij. Vaak is het dan nog wel buiten het fokkerijseizoen, bijvoorbeeld in het najaar, maar het komt al meer in de richting. Ik kan ze dan in ieder geval theoretisch een stuk op weg helpen.”
Deeltijdopleidingen
De tendens van de laatste tijd is dat de mbo-opleidingen zich meer naar de praktijk moeten gaan verplaatsen. Ook voor de paardenopleidingen zou dit volgens Joke geen gek idee zijn. “Ik denk dat er in de opleidingen meer gekeken moet worden naar wat de praktijk voor de studenten gaat worden. Van een eerstejaars stagiair kun je in de praktijk niet zo veel verwachten als van een vierdejaars. Maar ook bij de vierdejaars merk ik dat er in de opleidingen te weinig praktijk gegeven wordt. Het zou een goede zet zijn om de praktijk veel meer naar bedrijven te verplaatsen. En dan misschien niet naar één bedrijf, zoals nu her en der al gebeurt, maar naar meerdere. Ik denk ook dat veel leerlingen gebaat zouden zijn bij een deeltijdopleiding, dan zouden veel leerlingen beter uit de verf komen doordat ze in de praktijk aan het werk kunnen. Met het wegvallen van Deurne bestaat zo’n opleiding niet meer.
Inzicht geven
Naast de mbo-leerlingen komen er op Stoeterij Ravensbos weleens hbo-stagiairs, bijvoorbeeld van de opleiding Paardenhouderij aan de HAS Hogeschool in Den Bosch. Die studenten krijgen vaak een meer bedrijfsmatige opdracht mee, maar ondanks dat vindt Joke het belangrijk dat ook zij de dagelijkse gang van zaken op een paardenbedrijf in de praktijk leren kennen. “We laten ze gewoon in het bedrijf meedraaien, kennis van de praktijk is onmisbaar. Zij hebben vaak al een mbo-opleiding achter de rug en hebben dus meestal ook al een paar keer op paardenbedrijven meegelopen. Daarom kunnen we hen wel een groter stuk verantwoordelijkheid geven. Ook proberen we ze meer inzicht te geven in de bedrijfsmatige kant, bijvoorbeeld door ze ook een stuk toegang te geven tot de boekhouding.”
Goed leerbedrijf
Maar wat is nu een goed leerbedrijf volgens Joke? Daar is ze vrij duidelijk in. “Een goed leerbedrijf moet de stagiairs echt iets willen leren en ze niet alleen gebruiken als stalhulp. Dan krijg je er uiteindelijk ook veel meer voor terug. We willen het ook graag leuk voor ze maken, zo mogen ze hier altijd mee op concours en gaan ze iedere week mee naar Jeannette Haazen, waar Raymond iedere woensdag met een paar paarden gaat lessen. Van alles wat ze daar horen en zien worden ze veel wijzer, en het is nog leuk ook.”
Allround opleiden
Vooraf aan een stage laten Joke en Raymond de leerlingen altijd eerst een dag meelopen op het bedrijf, om zo vooraf toch een kleine selectie te maken. “We willen graag dat een stagiair hier op de goede plek zit. Wanneer we denken dat het niet past, laten we het weleens voorbijgaan. Maar gelukkig zijn de meesten heel fijn hoor! Bijvoorbeeld in de periode hiervoor, toen hadden we drie heel leuke, gezellige en gemotiveerde dames. Die zijn uiteindelijk alle drie hier blijven staan met hun paarden.” Het woord ‘motivatie’ vormt een rode draad in het verhaal van Joke. “Wanneer de stagiairs het zelf ook toelaten, proberen we ze altijd heel allround op te leiden. Maar dan moeten ze wel gemotiveerd zijn. Als ze dat niet zijn, wordt het voor ons ook heel moeilijk om ze echt iets bij te brengen.”