Ga naar hoofdinhoud

‘Gaan voor prestatie in plaats van exterieurkoningin’

Karin ReteraDagelijks zie ik paarden. Is het niet in mijn hoedanigheid als trainer en instructeur, dan wel als jurylid of toeschouwer. Zo ben ik net terug van het WK jonge dressuurpaarden in Verden en vorige week zat ik in Hickstead om stage te lopen voor mijn I-licencie als Grand Prix-jury. Deze week heb ik een paar vierjarigen meelopen in de halve finale van de Pavo Cup en ben ik jurylid bij de halve finale van de vijfjarigen. Het weekend daarna begeleid ik leerlingen op de regiokampioenschappen dressuur, later in de maand staan Subtopwedstrijden op de agenda en in september ga ik een groep nieuwe ZZ-licht juryleden opleiden.

De dagen zijn goed gevuld, maar het is leuk en bovenal heel leerzaam. Want er kan geen paard – met of zonder ruiter – voorbijkomen, of ik bekijk wat ik ervan vind. Het delen van ervaringen met anderen en er over discussiëren is voor mij een vanzelfsprekend onderdeel op de weg naar het vergaren van meer kennis. Uitgeleerd ben je nooit en dat is maar goed ook, want dan zou het maar een saaie boel worden.

Ik ben nieuwsgierig van aard en wil eigenlijk alles wel weten, maar toch heeft het dressuurpaard mijn speciale aandacht. Zo vraag ik me iedere keer weer af wat een paard tot een goed dressuurpaard maakt en welke factoren daar een rol in spelen. Wat is trouwens een goed dressuurpaard? Eentje die wereldkampioen wordt bij de jonge paarden of een die goed kan passageren en piafferen? Uit de praktijk blijkt dat dit soms samen gaat, maar veel vaker niet. Een antwoord geven op de vraag waarom de een het wel gaat doen en de ander niet, kan tot op heden niemand geven.

Exterieur ondergeschikt
Eén ding is me zo langzamerhand wel duidelijk geworden en dat is dat het exterieur, in tegenstelling tot wat velen veronderstellen, een ondergeschikte rol speelt. Het is voor mij zo dat een goed paard geen optelsom is van exterieurmatig gewenste eigenschappen, maar dat instelling en atletisch vermogen van veel groter belang zijn. Sterker nog: ik ben van mening dat het eigenlijk alleen maar om deze twee eigenschappen gaat. Een paard met een goede instelling heeft ‘go’ en wil zich laten bewerken. Balans, kracht en souplesse vormen samen het atletische vermogen. De veel gebruikte term ‘functioneel exterieur’ is eigenlijk een dooddoener, want een paard dat het doet heeft altijd een functioneel exterieur. Van mooie paarden wordt gezegd dat ze presteren dankzij het exterieur en van lelijke ondanks het exterieur. Onzin, een mooie hoeft geen goeie te zijn en dat blijkt in de praktijk. Van veel toppers op keuringen wordt later in de sport te weinig teruggezien en menig topsportpaard is op stand het aankijken nauwelijks waard.

De vraag dringt zich op of de waarde van keuringen niet wordt overschat en of de voorlichting, die ervan uitgaat, wel de goede is. Beoordeling van het exterieur moet er zeker blijven, maar ik denk dat daar een andere inhoud aan kan worden gegeven. Dat een paard correct beenwerk moet hebben staat buiten kijf, maar verder zouden aspecten een rol moeten spelen die werkelijk van invloed zijn op het lichaamsgebruik. Zonder uitzondering hebben alle op hoog niveau presterende paarden een lange schouder en veel ribdiepte en beschikt de achterhand over een lang dij- en scheenbeen. Kenmerken die in biomechanische zin heel belangrijk zijn maar waar, in de praktijk, zelden over wordt gesproken.

Herbezinning
Tijdens de KWPN Paardendagen in Ermelo zal, wat de keuringen betreft, de belangrijkste rubriek ingenomen worden door de driejarige stermerries. Stuk voor stuk exterieurkoninginnen met aan het touwtje een geweldige manier van lopen. Wat we er later van in de sport terugzien, is maar de vraag. Het wordt tijd voor een herbezinning op de bestaande keuringen, want als het fokdoel het voortbrengen van een paard is dat tot staat is om op het hoogste niveau te presteren, moet de importantie van keuringen zoals die nu plaatsvinden naar de achtergrond verdwijnen. In plaats daarvan kan, om te beginnen, het hoofdnummer inhoud krijgen met jonge merries die een topverrichting hebben laten zien in de IBOP of EPTM. Daarmee wordt direct aangegeven dat het niet gaat om modellenfokkerij, maar om paarden die in staat zijn om te presteren.

Karin Retera fokt dressuurpaarden, is KWPN-keurmeester en amazone, instructeur en jurylid op Grand Prix-niveau.
Deze opinie verscheen vrijdag 12 augustus 2011 in De Paardenkrant

3 reacties op “‘Gaan voor prestatie in plaats van exterieurkoningin’

  • Karel de Lange

    Het betoog van Retera staat aardig bol van de tegenstrijdigheden. Een atletisch vermogen is altijd het gevolg van de bouw. Alleen kunnen Karin en haar leermeesters de functionele eigenschappen van het atletische vermogen niet benoemen. Sterker nog, decennialang werden die eigenschappen aan het op de kopgaande racepaard toegedicht en is men niet in staat geweest om die eigenschappen bij het klassieke, evenwichtiggebouwde warmbloedpaard te herleiden. Het evenwichtiggebouwde skelet met de ronde, diepe romp en de harmonische verhoudingen van de klassieke warmbloedpaarden werden voor log en lomp versleten en de op de kopgaande hazewindhondmodellen van het Engels Volbloed voor atletisch en souplesse. Nu die kwalificaties voor geen meter blijken te kloppen, steken de fokleiders de kop maar in het zand en beroepen ze zich op hun eigen onkunde door de prestatie en het door hen bedachte exterieur als een toevalligheid te zien en wordt nu ineens het karakter als de dominante factor aangewezen. Maar ook het meest werklustige karakter is afhankelijk van de fysieke eigenschappen en laat het ook bij gebrek aan evenwicht en harmonie in de bouw al heel gauw afweten.

    Alhoewel Karin exterieur en prestatie strikt gescheiden ziet en de bedachte exterieurkenmerken van haar leermeesters naar de prullenbak verwijst, schroomt ze niet om er uit eigen koker toch een paar op te sommen die volgens haar als prestatiekenmerken wel een doorslaggevende factor bij de toppaarden vormen. Volgens Karin kan een toppaard, naast een correct beenwerk, volstaan met een lange schouder, ribdiepte (ze bedoelt waarschijnlijk rompdiepte) en een lang dij -en scheenbeen. Ze vergat er nog bij te vertellen dat die paarden ook allemaal een hoofd en staart hebben. Overigens is een lange schouder alleen maar functioneel als die schuin ligt en gepaard gaat met een hooggelegen boeggewricht. Voor een diepe, rondgeribde romp is het van belang dat het diepste (zwaarte) punt in het midden van de massa en niet tussen de voorbenen ligt. En voor een lang dijbeen en scheenbeen is het naast een lange bespiering van belang dat de hoek van het darmbeengewricht 90 graden vormt en dat het achterbeen onder en niet achter de massa staat zoals steeds meer en bij zoveel keuringstoppers valt waar te nemen. Niet de keuringen maar de functionele eigenschappen dienen eerst eens goed onder de loep genomen en benoemd te worden. Anders woekert de fantasie door in de paardenwereld en wordt het door de evolutie ontworpen functionele evenwichtskelet ondergeschikt gemaakt aan de modegrillen en de smaak van een aangeklede aap.

    Presteren heeft altijd met de combinatie van functionele en karaktereigenschappen van doen, anders zou geen dier in het wild overleven.

    Wie meer over de functionele bouw wil weten, kan eens op de onderstaande site kijken en klikken op het icoontje Totilas.
    http://www.easpstamboek.nl/?p=onderzoeken

  • paardenfokkerij-olympus

    Moedig en verfrissend is dat Karin Retera durft toe te geven, dat ze de wijsheid niet in pacht heeft en nog steeds gretigheid bezit om bij te leren.

    Dit in tegenstelling tot zeer veel juryledenen en leden van keuringscommissies ,waarbij uitgedragen wordt, dat deze net zo onfeilbaar zijn als de paus van Rome.

    Karin maakt hiermee discussie mogelijk en alleen door discussie kunnen we van elkaar leren en kennis over brengen.

    Dat laatste is van mega belang om de bestaande kennis door te geven aan de jongeren, maar ook om de kennis te verrijken, dus op een hoger niveau te brengen.

    Om toe te geven dat je niet alles weet stel je je kwetsbaar op , maar Karin haar sterke persoonlijkheid maakt haar dat mogelijk. Wie met haar de degens kruist moet goed kunnen pareren.

    Toch ben ik het met haar stelling niet eens.

    Atletisch vermogen waar over gesproken wordt ,hangt nauw samen met de bouw van een dier evenals dat het geval is met de mens . Kijk maar eens naar de lichaamsbouw van de deelnemers aan de tienkamp. Stuk voor stuk harmonisch gebouwde mensen.

    Waar Karin mogelijk op inzoemt ,is de exterieur beoordeling met de meestal bijbehorende kretologie als ras , scherp model, techniek in de benen, bergop gebouwd etc.

    Deze zaken bepalen wel in hoge mate de plaatsing op de exterieur keuring ,maar hebben nul en generlei waarde tav de gebruikseigenschappen, integendeel zelfs.

    De kennis bij de juryleden over welke eigenschappen wel van belang zijn ,is ver weggezakt. Vandaar dat ik zelf weinig waarde meer hecht aan de de exterieur keuring.

    Zo heb ik vorig jaar de NMK gade geslagen en paarden met nog een loepzuivere takt waren er zeggen en schrijven slechts twee.

    Loepzuivere takt is ondergeschikt geworden aan spectakel.
    Paarden die smijten met hun krachten en veel voorbeen spektakel laten zien zijn per definitie in onbalans.
    Achter zetten ze veelal ongelijk af en ook hierdoor is de landing van het diagonale benenpaar ongelijk.

    Welk paard kan zijn zwaartepunt van nature nog naar achter verplaatsen, waardoor het zich gaat dragen en daardoor het voorbeen de gelegenheid gevend zich in alle rust en vrijheid neer te zetten?

    Een flitsend voorbeen MOET super snel neergezet worden om niet voorover te vallen en compleet de lichaamshouding te verliezen.

    Nog een forse invloed van lichaamsbouw op balans in de beweging is de sportieve greyhound bouw ,waarbij het diepste punt van de ribbekast tussen de voorbenen ligt.

    Het zwaartepunt van het paard wordt hiermee naar voren verlegd /gefokt ,waardoor natuurlijke oprichting vrijwel onmogelijk wordt en een paard noodgedwongen nog slechts oprichting kan verkrijgen als het tegen de hand opgereden wordt. Dat laatste is dan weer erg schadelijk voor de gezondheid van het paard.

    Vrijwel onlosmakelijk hieraan verbonden is het van nature onderstandige voorbeen, wat onderstandig richting zwaartepunt staat om zo meer gewicht op de voorbenen te kunnen (moeten) nemen.

    Hoewel de onderstandigheid door deskundig opstellen goed te verdoezelen is ,kun je dat ook aflezen aan een kleine hoek in het boeggewricht, waardoor de verbinding boeg/elleboog relatief horizontaal komt te liggen , wat ook gepaard gaat met een laag gelegen boeggewricht en hoog tegen het lichaam aanliggende ellebogen.

    Bij bv een dressuurpaard is een groot geheim tot succes bv het natuurlijke vermogen tot hurkenbuiging.
    En inderdaad heeft Karin hier groot gelijk als ze zegt dat een lang dijbeen belangrijk hierbij is. Nog belangrijker is dat dit dijbeen zo horizontaal mogelijk moet staan ,omdat de grootste druk op de achterhand slechts opgenomen kan worden door een vrijwel volledig horizontaal staand dijbeen.
    Kijk maar eens bij een perfecte Levade of de Piaffe van Ferro. Het dijbeen wat het zwaarste bot van een paard is fungeert dan als een soort tafel waarop het gewicht van het paard rust.

    Ook een belangrijk exterieuraspect is een van nature gewelfde hals. Dit omdat dat het paard de gelegenheid geeft zijn hoofd en hals (dus gewicht) naar achter te verplaatsen en dus meer verzameling mogelijk te maken.

    In de geschriften van Xenophon rept men al van de halsvorm die een kwart cirkel moet beschrijven.

    Farn had nog zo n hals. En Farn in de pedigree staat ook als geen ander in hoge mate garant voor prestatie.

    En zo geeft deze zeer onvolledige opsomming aan dat de sleutel tot een intelligente exterieurbeoordeling ligt in het waarde toekennen aan zaken die echt van belang zijn.

    Daarvoor is een verdieping in het functioneren van de anatomie dringend noodzakelijk.

    Alleen dan draagt exterieurkeuring bij aan de sportkwaliteit van het Nederlands gefokte rijpaard .

    Jonge dieren onder het zadel uitpersen om hun talent (lees talent van de ruiter) te beoordelen vind ikzelf zeer onverstandig!

    Sjaak Hoedjes

  • Maria

    Mijn complimenten voor de uitgebreide reactie van dhr Karel de Lange. Afgezien van het feit dat de heer de Lange in zijn aanhef de (persoonlijke) ‘aanval’ kiest als ’toonsoort’ van zijn stuk, zie ik / lees ik zijn verdere geschrift als een bijzonder waardevolle uitleg.

    Eveneens mijn complimenten voor de nog meer uitgebreide reactie van de heer Sjaak Hoedjes. Niet alleen verstaat de heer Hoedjes de kunst om bij het onderwerp te blijven, (zoniet, uiterst beleefd blijft), maar weet hij in mijn ogen nog beter te verhelderen aan de lezer, wat de heer Karel de lange als feiten aanreikt.

    Kleine note; Feit blijft (zie tekst van dhr Karel de Lange) dat een lang dijbeen ook een lange bespiering verlangt!

    Buiten dat de tekst van beide heren getuigt van een uitstekende, doorwrochte kennis en visie op paarden en paardensport, blijven voor mij binnen de sport (ook in het algemeen) toch altijd weer die grote uitzonderingen op de regel het meest fascinerend.

    Bijvoorbeeld; in de schaatssport was destijds Gunda (Kleemann) Niemann zo’n grote fysieke uitzondering. Zij bezat een fysiek, dat theoretisch gezien onmogelijk die prestaties zou kunnen leveren, zoals zij die toch heeft weten neer te leggen. (tot op het hoogste niveau!!!) Daar zie ik het betoog van mevrouw Karin Retera in terug!

    Echter, in zo’n geval is er sprake van ‘de grote uitzondering op de regel’ gepaard gaande met een buitengewone instelling. Bij mens, als paard!

Reacties zijn uitgeschakeld.

Overig nieuws

KWPN Eerste bezichtiging uitslag dag 5: 13 hengsten door

Martin Fuchs maakt zich zorgen over relevant houden van springsport

Drie Nederlandse paarden op Grand Prix-podium in Ocala

Mel Thijssen moet Francis Derwin voor laten in CSIU25-A Genève

NAF en Green Valley Estate starten officiële samenwerking

Column Rick Helmink: Aan de paarden ligt het niet

Harrie Smolders en Monaco openen Genève met top vijf-klassering

HK Holstein 2024: Volg de keuring live

‘Vogelgriep ontdekt die zich ongemerkt via paarden kan verspreiden’