Tot die tijd dacht ik dat ik iets wist over paarden. Mensen als Piet van Binsbergen, Jaap Werners en Gert van der Veen hadden mij geleerd hoe een paard eruit diende te zien. Dat de schouder schuin moest zijn, want dan had je meer schoudervrijheid.
Tien uur later
Ik vloog kort daarna naar Calgary met Budiansky in mijn handbagage. Zonder de geringste verwachting sloeg ik op de startbaan de eerste pagina op. Tien uur later had ik het boek uit. De terugreis benutte ik voor het herlezen.
Wetenschap
Budiansky en Piet Boogaard hadden mij letterlijk aan het denken gezet. Mijn kennis was tot dan toe niets meer dan de kennis uit de overlevering van oudere kenners. Ik slikte alles voor zoete koek en boerde dat in artikelen en voordrachten even zo makkelijk weer op. Nooit had ik mij gerealiseerd dat de wetenschap wel eens nuttige informatie over paarden zou kunnen opleveren.
Volstrekte logica
Vooral de volstrekte logica van de biomechanica was een eye opener. Die schuine schouder sloeg maar fractioneel verder uit, het was vooral de activiteit van de elleboog die het voorbeen expressie gaf. Ik leerde dat de belangrijkste exterieurkenmerken, die een relatie met beweging hebben, verscholen liggen in de romp van het paard.
Antropomorfist
Ook de passages over het gedrag maakten een ander paardenmens van mij. Ik had mij niet kunnen onttrekken aan het onderbewuste proces dat van dierenliefhebbers antropomorfisten maakt. Mensen die aan hun geliefde dieren menselijke eigenschappen toedichten. Mij was geleerd dat je je paard moet belonen als het iets goed had gedaan. ‘Straffen helpt niet, belonen wel’, luidde de romantische opvatting. Budiansky vertelde mij hoe het werkelijk zat.
Klopje op de hals
Wetenschappers leerden mij om de dingen vanuit het perspectief van het paard te bezien. Dat klopje op de hals, is dat echt een signaal waardoor het paard denkt: oooow, dus dat moet de volgende keer weer zo? Of is het de opluchting, dan wel blijdschap van de ruiter? Als ik sommige springruiters – na een geslaagde barrage – de hals van hun paard als drumstel zie gebruiken, weet ik het antwoord wel.
Tristan Tucker
De diskwalificatie van Tristan Tucker wegens belonen zette ons als redactie van de Paardenkrant op het spoor van de vraag hoe paarden er eigenlijk over denken. Als ze denken. Dat artikel houdt u van ons tegoed.
Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur
Je moet ook denken ALS een paard en niet voor een paard. Dat drumstel wil ie helemaal niet 😉
Dat is niet zo moeilijk. Die paarden ervaren al die klopjes niet als beloningen en kunnen er dan ook zeer weinig waardering voor opbrengen.
Als je een paard wilt belonen hoef je alleen maar te kijken hoe ze elkaar in de natuur belonen en je weet dat kloppen op de hals of waar dan ook daar niet bij hoort.
Ze hebben veel liever dat je de spier bij hun manenkam masseert of aan de zijkanten van hun kaken dan al dat rare geklop dat geen enkele betekenis voor ze heeft.
Die betekenis geven alleen mensen eraan en dan inderdaad mensen die paarden vermenselijken in hun gedrag.
Herhaling dat lijkt mij een beter woord dat bij paarden past dan denken. En herhaling. Een kriebel in de manenkam vinden ze denk ik dan weer fijner. 😉