Susanne Schmitt-Rimkus, sinds 1996 Landstallmeisterin op het NRW-Landgestüt in Warendorf, maakt zich ernstige zorgen over hoe lang ze haar functie binnen de staatsstoeterij nog zal kunnen vervullen. “In de tijd van de mechanisering van de landbouw zijn er heel wat staatsstoeterijen verdwenen of gefuseerd. Ik ben bang dat de stoeterijen die nog bestaan, binnen niet al te lange tijd ook verdwijnen.” Naast het bedrijf in Warendorf kent Duitsland voorlopig nog tien staatsstoeterijen.
Staatsstoeterijen zijn opgericht met als doel de paardenfokkerij te bevorderen. Dat was nodig omdat de staat paarden nodig had, voor werk op het land en natuurlijk in het leger. Die vraag naar paarden vanuit de staat is nu helemaal verdwenen, weet Schmitt, “dus je zou je zelf al kunnen afvragen of het nog nodig is dat de staat de paardenfokkerij bevordert.” Toch denkt de Duitse dat het belangrijk is dat de staatsstoeterijen blijven bestaan. “De reden dat de staat nog geld blijft pompen in de stoeterijen is de cultuurhistorische waarde. Je zou een staatsstoeterij kunnen zien als een museum of een theater. Dagelijks geven we hier rondleidingen en op de jaarlijkse hengstenparades komen veel toeristen en bezoekers af, die eigenlijk helemaal niets met paarden hebben.”
Staatsstoeterijen zorgen er volgens Schmitt-Rimkus ook voor dat bepaalde lijnen in de fokkerij behouden blijven. “Privé-hengstenhouders zijn in principe alleen maar gefocust op het behalen van winst. Het maakt ze niet uit of ze 30 afstammelingen van bijvoorbeeld Florestan I op stal hebben staan. Als het sperma van deze hengsten goed te verkopen is, zal het een hengstenhouder worst zijn dat er maar met één lijn wordt gefokt. Omdat we een staatsbedrijf zijn hoeven we in principe geen winst te maken. Daarom kunnen we ervoor zorgen dat we doen wat in onze ogen het beste is voor de fokkerij. Daar hoort dus ook het in stand houden van bepaalde vaderlijnen in de fokkerij bij.”
“Hoewel wij zo goed mogelijk doen wat de markt vraagt, is het onmogelijk om op te boksen tegen bijvoorbeeld Paul Schockemöhle. Wij kunnen op de hengstenkeuring niet een extreem dure hengst kopen. Dat zit er bij ons gewoon niet in qua budget.” Een oplossing voor de problemen van de staatsstoeterijen kan Schmitt-Rimkus niet zo snel bedenken. “Ik ben bang dat we in de loop van de tijd meer een museum worden in plaats van fungeren als een stoeterij. Voor de staat is het cultuurhistorische aspect de belangrijkste inkomstenbron. Het kan daarom zo maar eens zijn dat ze ons gaan korten op de uitgaven op het gebied van de fokkerij. Ik denk dat onze staatsstoeterij in Warendorf het nog wel even zal volhouden, maar er zullen er ook een hoop verdwijnen. Wij hebben als voordeel dat de Duitse rijschool ook hier is gevestigd. Dat zorgt ook voor inkomsten voor de staat.”
Lees vandaag het volledige interview in De Paardenkrant
Bron: Horses.nl/De Paardenkrant – Rick Helmink
Overname zonder toestemming niet toegestaan.
Hadden we hier in Nederland maar staatsstoeterijen! En dan voor onze zeldzame nationale rassen, zoals Groninger, Gelders Paard, Nederlands trekpaard en Fries, die nu ten onder dreigen te gaan aan vercommercialisering, omvorming tot sportpaard en inteelt.
Ik zou zeggen: knap een verwaarloosd kasteel op, mooi stallencompex en rijbak erbij, daar mooie shows en concoursen organiseren, en we hebben er weer een toeristische trekpleister en een hoop werkgelegenheid bij.
De overheid kan beter hier geld aan uitgeven dan aan al die topsalarissen van zakkenvullers die toch alleen maar op hun eigen belang uit zijn.