Twee afleveringen van De Kettingbrief uit de Paardenkrant (die met de vraag van Dinja van Liere en het antwoord van Mariëtte Sanders-Van Gansewinkel) noopten hoofdredacteur Dirk Willem Rosie tot het schrijven van de column ‘Typisch dressuur’, waarin hij onder andere stelde dat dressuurjuryleden er maar niet aan willen dat judging bias (juryvooroordeel) bestaat (en een probleem is). Die column – en vooral de reactie van Mariëtte Sanders-Van Gansewinkel – zorgde voor een storm aan kritiek op onze social media. Reden om meer aandacht te besteden aan dit wetenschappelijk bewezen verschijnsel, met in de Paardenkrant de vraag aan de KNHS en de FEI wat zij doen om dit tegen te gaan en in een aflevering van HorsesTV een aantal deskundigen hierover aan het woord. En daarvoor zijn we ook benieuwd naar jouw mening.
Al meer dan tien jaar geleden toonde dr. Inga Wolframm, sportpsycholoog en lector Duurzame paardenhouderij en paardensport, middels een onderzoek aan dat het menselijk brein niet in staat is de taken te verwerken die wij van juryleden verwachten. Uit onderzoek blijkt dat er een aantal factoren zijn die de mening van mensen beïnvloeden. Het menselijk brein vormt automatisch vooroordelen op basis van onder meer verhalen van derden of eerdere ervaringen. Doordat juryleden genoodzaakt zijn in korte tijd een grote hoeveelheid informatie te verwerken, is het nog moeilijker een objectieve mening te vormen. Wolframm legde destijds uit: “Juryleden willen het graag goed doen en staan daardoor onder grote sociale druk. Uit studies is gebleken dat het nemen van goede beslissingen moeilijker is in een stressvolle situatie.”
Verbeterd
Veel kenners zijn het er over eens dat sinds dit onderzoek de dressuurjurering op grote en belangrijke internationale wedstrijden en kampioenschappen is verbeterd. Tien jaar geleden kwam het nog best wel eens voor dat er een compleet onbegrijpelijke score op het scorebord verscheen, die eigenlijk alleen maar verklaard kon worden met tijdelijke blindheid, chauvinisme, gebrek aan kennis of incompetentie. Dat soort niet te verklaren scores zie je eigenlijk nog maar zeer zelden op grote kampioenschappen en belangrijke concoursen.
Een afwijkende score in de huidige tijd wijst er vaak op dat er één jurylid zat dat daadwerkelijk durfde te punten wat hij of zij zag. Dat gebeurt nog altijd regelmatig bij twee soorten combinaties: een onbekende combinatie die een echt goede proef laat zien óf een topcombinatie met een proef die slechter is dan gebruikelijk. In Basel gebeurde dat laatste bij Dorothee Schneider: Showtime FRH gooide de tong over het bit voor de proef waardoor de aanleuning de hele proef niet mooi was en er fouten ontstonden. Slechts één jurylid durfde deze beroemde combinatie 68% te geven. De rest zat rond de 75%.
Ondanks de algehele professionalisering van het jurycorps lijkt dit verschijnsel – de wetenschappelijk bewezen judging bias – maar moeilijk uit te bannen bij de heren en dames juryleden. Maar wordt dat wel geprobeerd? De Paardenkrant vroeg het aan de KNHS en de FEI.
Bewezen feit
Gerard Arkema, manager wedstrijdsport bij de KNHS, stelt: “De KNHS doet op vele manieren haar uiterste best om de dressuurjurering steeds weer te verbeteren. Judging bias is een wetenschappelijk bewezen feit en wordt ook al jaren besproken en onder de aandacht gebracht. Om de invloed hiervan zo minimaal mogelijk te maken, doet de KNHS steeds haar uiterste best juryleden zo goed mogelijk op te leiden en te blijven scholen. Alle dressuurofficials van B tot en met ZZ-Licht gaan naar een bijscholing die regionaal georganiseerd wordt. Hierbij zijn maximaal vijftien, zestien juryleden aanwezig. Er worden een aantal proeven voorgereden of via video getoond die iedereen moet punten en daarna volgt nabespreking en legt iedereen uit wat hij gegeven heeft. Hierbij is veel aandacht voor het motiveren van cijfers, presteren onder druk en beoordelen van het totaalbeeld en in het moment jureren. Allemaal facetten die bijdragen aan het verbeteren van het niveau van jurering.”
De hele reactie van de KNHS en de FEI staat deze week in de Paardenkrant. Deze krant (nummer 19) is vanaf dinsdag 9 mei te bestellen in onze webshop. Of sluit snel een (online) abonnement af.
Pollvragen
Ook HorsesTV besteedt aandacht aan het fenomeen judging bias, en wat hiertegen te doen, in de eerstvolgende aflevering. Deze uitzending is vanaf 17 mei te bekijken. Presentator Dirk Willem Rosie zit aan tafel met dr. Inga Wolframm, Gerard Arkema en internationaal jurylid Eddy de Wolff van Westerrode.
Voorafgaand aan deze uitzending zijn we benieuwd naar jouw mening over hoe de vooroordelen van juryleden zo min mogelijk invloed op de jurering kunnen hebben. Beantwoord daarom snel de volgende pollvragen.
De aflevering van HorsesTV over de dressuurjurering is vanaf 17 mei te bekijken op HorsesTV.
Veel juryleden kennen ‘het paard’ onvoldoende om in de dressuursport tot een goede beoordeling te komen. Dit is geen verwijt, maar realiteit. De gevraagde opgave (de dressuurproef) is feitelijk een test van de mogelijkheden van het paard en de wijze waarop de ruiter hiermee om gaat. Ieder paardenras heeft zo zijn eigen kenmerken in bouw en gangwerk. En die moeten allemaal volgens één protocol waarin het ideaalbeeld is omschreven worden beoordeeld. En daar gaat het mis. Je kunt van bijvoorbeeld een Fjord niet verwachten dat hij kan verruimen als een KWPN-er. En toch wordt hij daar wel op beoordeeld. Mijn oplossing: werk als KNHS meer samen met de diverse stamboeken en leer de juryleden de diverse rassen te beoordelen en te waarderen. Als diezelfde Fjord binnen zijn mogelijkheden voor 100 procent verruimt, moet die in principe ook een dikke voldoende kunnen krijgen. Maar dan moet je zijn maximale verruiming wel kunnen zien! Er is dus nog veel te winnen aan paardenkennis bij ons gewaardeerde jurycorps.
Judging Bias is een nieuw woord en staat voor rechtvaardig jurering. Paarden die een verkeerde aanleuning hebben bij het rijden wordt vaak niet negatief beoordeeld. Ook de pirouette naar links of rechts wordt vaak verschillend gesprongen.
Ik denk dat het vergroten van de kennis van de biomechanica van een goed bewegend paard al veel meer rechtlijnigheid zal brengen. Nu worden paarden met een weggedrukte rug en aangespannen onderhals (eigenlijk op de voorhand, maar met veel heffing van het voorbeen) vaak nog erg hoog gepunt. Als een jurylid wel naar ‘biomechanische correctheid’ kijkt in plaats van of het spectaculair is, dan kan er misschien ook objectiever gejureerd worden.
Ook heeft het denk ik veel te maken met de sfeer, met ‘het wereldje’ waarin de juryleden leven. Ik rijd vaak wedstrijden in België, en daar heb ik me nog nooit verbaasd over wiens punten dan ook. Maar in België zijn ze over het algemeen wat nuchterder en gemoedelijker in de omgang met elkaar. Misschien dat dat het makkelijker maakt om objectief te punten.