Wat maakt het ene paard sneller dan het andere? Deze prangende vraag houdt honderdduizenden trainers, fokkers, wetenschappers, ruiters en raceliefhebbers wereldwijd in zijn greep. Zijn het de spieren, is het de bouw of toch het formaat?
Negentig procent van het potentieel van een paard is genetisch bepaald. Slechts tien procent van de snelheid wordt beïnvloed door management en training. Diverse fysieke factoren spelen een rol. ,,De kunst is om zo min mogelijk gewicht aan de onderbenen te hebben,’’ verklapt de Engelse fysioloog dr. David Marlin. ,,Bij volbloeden ontbreken alle onnodige spieren, pezen en botten aan de benen. Hoe slanker de benen, hoe minder energie het een paard kost om ze te verplaatsen.” Een andere reden is dat snelle paarden veel ‘snelle spiervezels’ hebben, de zogeheten type 2 vezels. Deze zijn goed voor explosieve sprints, kracht en anaërobische oefeningen. Langzame spiervezels (type 1) zijn niet geschikt om snel te accelereren, maar wel om inspanningen langere tijd vol te houden.
Verende paardenbenen
Wil je niets aan het toeval overlaten bij je zoektocht naar het snelste paard ter wereld? Ga dan met een meetlint op pad. Snelheid zit volgens diverse wetenschappers in de afmetingen en verhoudingen. Je kunt het paardenbeen vergelijken met een pogostick. Een paard gebruikt in de spieren en pezen opgeslagen energie om zich opwaarts en voorwaarts te bewegen. Tijdens een galopsprong brengen ze tachtig procent van de tijd in de lucht door. Snelle paarden bewegen hun benen snel naar voren in voorbereiding op de volgende galopsprong. Dat is moeilijker voor grote en langbenige paarden. Stijve paardenbenen hebben moeite om de energie los te laten en zijn daarom langzamer.
Lucht happen
,,Het ademhalingsstelsel van een paard is een limiterende factor voor langdurig galopperen op snelheid,” aldus Marlin. De ademhaling van een paard verloopt synchroon met zijn galopsprongen. Hij kan alleen inademen wanneer zijn voorhoeven vooruit steken tijdens zijn galopsprong en uitademen wanneer zijn vier benen samenkomen. Dat betekent dat paarden met ruimere passen meer tijd hebben om dieper adem te halen en dat paarden hun pas moeten verkorten of sneller galopperen om vaker adem te halen. Het hart moet de ingeademende zuurstof rondpompen. Bij langere afstanden zijn paarden met een groter hart in het voordeel, het stelt hen in de gelegenheid meer bloed rond te pompen en zo meer zuurstof te transporteren.
Trainen op snelheid
Hoewel het fysiek van een paard een grote rol speelt in zijn successen op de renbaan, relativeert Marlin het enigszins. „Een paard met een ideale bouw voor races presteert niet als de warming-up, de training, het dieet, de strategie van de jockey, de gezondheid en de drang om te winnen niet deugen.” Wil jij jouw paard trainen om sneller te worden? „De spieren van je paard kun je trainen door oefeningen, zoals het trekken van een slede of kar, aan je training toe te voegen. Oefen vervolgens de optreksnelheid van je paard. Dit doe je door korte sprinten te trekken, waarbij je het tempo opvoert van een langzame galop tot maximale snelheid. Denk er wel aan de zwaarte van de training gedurende enkele weken rustig op te bouwen”, waarschuwt Marlin. „Ga je van nul naar een kilometer op topsnelheid, dan heeft je paard zo een blessure.”
Zeer eenzijdig verhaal van dr. David Marlin. Hij heeft de renpaarden zeker gevolgd tijdens duurtrainigen, want dan zijn de renpaarden aerobe. Dat betekend dat ze steeds door blijven ademen. Het anaerobe lichaam van het paard is dat het paard de adem vasthoudt dus niet ademt. Een voorbeeld; de langste sprint voor renpaarden is 1,6km lang. Die afstand wordt in één adem gemaakt. Tijdens een race langer dan 1,6km is er een moment (waar binnen de ren wereld over gesproken wordt) van blazen, het paard moet uitademen om nieuwe zuurstof binnen te laten. Dus waar dr. Marlin over praat gebeurt niet tijdens een race. Immers zo is het paard geboren, je kan pas hardlopen als paard wanneer je de adem inhoudt. Er kleven wel nadelen aan dit systeem. Er word veel meer melkzuur en CO2 (kooldioxide) in het bloed gevormd. Wat de prestatie sterk nadelig beïnvloed. Moeder natuur heeft voor dit nadelige systeem weer een antwoord op gevonden.
De milt pompt extra bloed in de bloedbaan en het allerbelangrijkste is dat de rode bloedcellen van een paard kleiner zijn dan die van de mens, dat betekend dat het paard in een kubieke centiliter meer rode bloedcellen heeft dan de mens en dat betekend meteen dat de oppervlakte om uit te wisselen groter is dan dat van de mens. Maar het paard moet wel fit zijn anders luk dat allemaal niet.
Ook tijdens springconcoursen houden paarden hun adem tijdens meervoudige sprongen in. Wanneer het paard niet fit is gaat het paard in het tweede gedeelte van het springconcours slechter springen.