
De cijfers liegen er niet om. Slechts een op de duizend verwekte paardentweelingen komt levend ter wereld en ruim 80 % van de tweelingmoeders krijgen een natuurlijke abortus na de vierde maand van de dracht. Paardentweelingen zijn dus een zeldzaamheid. En zelfs als de veulens levend geboren worden is de kans erg groot dat een of beide veulens de eerste paar dagen niet overleven. Slechts 5 % van de geboren tweelingen blijft in leven.
Bevruchting
Paardentweelingen zijn zo goed als altijd twee-eiig. Dat betekent dat er een dubbele eisprong is geweest en dat beide eicellen zijn bevrucht. De dubbele eisprong hoeft niet op dezelfde dag te gebeuren, er kunnen tot wel vier dagen tussen de verschillende eisprongen zitten. Als beide vruchtjes zich in de baarmoederwand nestelen is er sprake van een tweelingdracht. Tijdens het drachtigheidsonderzoek kan de dierenarts al na twee weken dracht vaststellen of je merrie een tweeling verwacht. Volbloeden, ezels en trekpaarden hebben een iets grotere kans op een tweelingdracht dan andere paarden en paardachtigen.
Vruchtblaasjes
Mochten er tijdens het onderzoek twee vruchtblaasjes of één veel te groot vruchtblaasje ontdekt worden, dan is een tweelingdracht waarschijnlijk. Om problemen tijdens en na de dracht te voorkomen is het verstandig om een van de vruchtjes te laten verwijderen. Tussen dag veertien en zestien zal de dierenarts dit doen door een van de vruchtblaasjes kapot te knijpen. Deze ingreep die weinig risico’s met zich meebrengt voor de merrie heeft een kans van slagen van ruim 90 %. In verband hiermee is het dus verstandig om het drachtigheidsonderzoek zo vroeg mogelijk te laten plaatsvinden en niet pas, zoals vroeger gebruikelijk was, op dag achttien.
Tweelingpunctie
Als pas na de zestiende dag een tweelingdracht wordt geconstateerd dan is er nog een andere optie die het leven van een van de veulens spaart: een tweelingpunctie. Deze ingreep kan uitgevoerd worden in de periode tussen 28 en 35 dagen dracht. Met hulp van echografie wordt door de dierenarts via de schede met een lange naald een vruchtblaasje lekgeprikt en leeggezogen. Het andere blijft in de baarmoeder achter. Over het slagingspercentage van deze ingreep zijn de meningen verdeeld, het slagingspercentage is 50% of minder. In elk geval veel lager dan dat van de eerder genoemde ingreep. De gehele dracht kan ook afgebroken worden door de merrie ‘hengstig te spuiten’. Er worden dan hormonen toegediend die er voor zorgen dat de ingenestelde vruchtjes loskomen en afvloeien. Als dit voor de 35e dag van de dracht gebeurt kan de merrie hetzelfde seizoen opnieuw drachtig worden. Als pas in een vergevorderd stadium van de dracht ontdekt wordt dat er twee veulens in de baarmoeder zitten dan kan er eigenlijk alleen nog maar worden afgewacht en gehoopt op een goede afloop.
België
Het tijdschema voor de verschillende ingrepen ligt niet in ieder land hetzelfde. In Nederland wordt niet meer ingegrepen na dag 35. In België bijvoorbeeld wordt tot dag 50 vaak nog besloten tot een tweelingpunctie. Na dag 50 wordt in uitzonderlijke gevallen een transabdominale tweelingpunctie uitgevoerd. De dierenarts prikt dan met een lange naald door de buikwand van de merrie en spuit de kleinste vrucht in met penicilline. Deze vrucht zal dan vanzelf afsterven. De ingreep brengt risico’s met zich mee. Een piepkleine beweging van de merrie kan resulteren in een mislukte behandeling en het verlies van beide vruchten.