In Aken bewezen Dinja van Liere en Sanne Thijssen dat we op het hoogste niveau niet meer om hen heen kunnen. Blijkt hieruit dat ervaring minder belangrijk is dan de bondscoaches wellicht dachten, toen ze hun selecties voor Tokio en Riesenbeck maakten? Is het slim om in het vervolg jonge talenten in topvorm eerder de kans te geven om zich te bewijzen?
Van: Eric van der Vleuten
Bondscoaches horen jonge talenten inderdaad de kans te geven. Sanne Thijssen had ongelofelijk fantastisch gepresteerd in Rotterdam. Maar ik kan me wel ietsjes indenken van de bondscoach dat zij op dat moment misschien niet in aanmerking kwam voor Tokio. Voor de Spelen was dat te riskant. Rotterdam was net de dag voor het bekendmaken van het team voor Tokio. Dat was haar eerste hele grote prestatie.
In mijn ogen had ze wel meegekund naar het EK in Riesenbeck. Daar had ze zeker wel bij gehoord. Sanne had ook al een viersterrenwedstrijd gewonnen in Opglabbeek. En in Valkenswaard reed ze ook geweldig. Zij is in een ongelofelijke vorm en heeft een ongelofelijk goed paard. Ik heb begrepen dat er een klein misverstand was geweest voor het EK.
Aan de andere kant heeft zij een fantastische kans in Aken die ze nu gewoon waarmaakt. Als ze in Riesenbeck had gereden, had ze misschien niet in Aken kunnen rijden. Ik denk dat de bondscoach haar nu een hele goede kans heeft gegeven. Wat is er nou mooier dan Aken? Er is geen groter en mooier platform. Sanne is goed bedeeld, maar dat heeft ze absoluut afgedwongen.
In Aken heeft ze bewezen dat ze geweldig onder druk kan rijden in de landenwedstrijd. Ik weet wat het is om daar een landenwedstrijd te rijden. Dat is gewoon spannend. Niet alleen voor Sanne, ook voor ervaren ruiters. Sanne had geen betere opbouw kunnen wensen. Op dit moment hoort ze gewoon bij de beste combinaties van Nederland, daar is gewoon geen discussie over. Ik denk dat de bondscoach dat ook wel weet en haar dadelijk gaat opstellen, bijvoorbeeld voor Barcelona of wat er nog gaat komen.
Verdient jeugd eerder kans van bondscoaches?
