De Olympische Spelen staan met grote letters in de agenda van elke Britse springruiter met ambitie en een goed paard. “Wie je het ook vraagt, een olympische medaille heeft de meeste glans.” Dat het een thuiswedstrijd betreft, roept gemengde gevoelens op. Hoekstra beseft dat de verwachtingen hooggespannen zijn. “We proberen onze ruiters af te schermen, zodat ze zich in alle rust kunnen voorbereiden.”
Als veertienjarige deed Rob Hoekstra nog mee bij de Nederlandse junioren. In 1978 vertrok hij naar Engeland. Eenmaal gesetteld, veranderde hij van nationaliteit en reed hij diverse Nations Cup-wedstrijden, internationale Grands Prix en wereldbekers. In 1999 won hij, als lid van het Engelse team, de prestigieuze Hickstead Derby.
Wind eronder
Als coach wordt Hoekstra beschreven als iemand met een ‘strong hand’. Heeft hij de wind eronder? Hij lacht: “Misschien wel ja. Je moet in mijn functie sterk in je schoenen staan. Ik heb ruiters van 18 tot 56 jaar onder mijn hoede, die allemaal hun eigen karakter hebben en van wie sommigen al jaren op hun eigen manier bezig zijn. Het heeft even moeite gekost, maar iedereen vecht nu voor het team. Ik ben daar inderdaad hard in. In mijn selectie komen alleen ruiters die teamspirit hebben.”
In een Engels tijdschrift verklaarde Hoekstra onlangs dat hij wil dat Groot-Brittannië in eigen land goud wint. “Dat is natuurlijk het mooiste dat je kunt bereiken. Lukt het niet als ruiter, dan maar als coach!”