De overpeinzingen van een africhter

De overpeinzingen van een africhter featured image
Naar aanleiding van de column ‘De ware africhter?’ door Dirk Willem Rosie, wil ik graag mijn mening delen. Begin in ieder geval met je paard op de juiste manier te beoordelen, dus als een dier (creatuur) en ga je paard niet vermenselijken. Dicht je paard niet het verstand toe, dat hij niet heeft, dan verwacht je geen intelligente reacties (antwoorden) van je paard en ben je eerder blij en tevreden.

Wij willen het paard aan ons onderwerpen, maar dat kan alleen op basis van het verschil tussen een homo sapiens en een creatuur. Dus met verstand en niet met kracht, grootte of snelheid. Daarin is het paard onze meerdere. Gelukkig voor ons is het paard een lief, maar oliekoekdom dier dat zich niet kan verdedigen. Dat bewijst hij, door ons op zijn rug te dulden of zich te laten inspannen. Hij hoeft alleen maar te gaan zitten, dan zijn wij uitgereden. Als je deze stelling betrekt, gun je je paard meer tijd om te begrijpen wat je van hem verlangt en ben je heel blij met een goede of bijna goede reactie.

Lichaamstaal
Je kunt je paard met je mond niets uitleggen of vragen. Ook met gebaren kun je niets voordoen. Alleen lichaamstaal is het juiste communicatiemiddel. En dat lukt alleen als je mee in de bewegingen van het paard, op de juiste wijze kunt zitten. Op zichzelf is dat geen probleem, een ieder kan dat leren. Met op de juiste wijze bedoel ik niet alleen het mooie plaatje, maar ook dicht bij het paard zodat je met je zit kunt informeren en opdrachten kunt geven. Bijvoorbeeld: in de draf beweegt een paard beurtelings een diagonaal benenpaar. Dat betekent dat je nooit met twee benen tegelijkertijd kunt drijven. Je moet het naar voren bewegende achterbeen uitnodigen een grotere pas te maken met de kuit die hoort bij dat achterbeen. Dat betekent dat je om de beurt het rechter- of linkerachterbeen uitnodigt verder naar voren te bewegen. Het juiste moment stel je vast met een informatieve zit. Het lijkt allemaal heel ingewikkeld, maar het is heel makkelijk te leren als je begint op bladzijde één bij A. Dat leer je aan de longe met zitles. Denk nu niet dat is beneden mijn waardigheid en ik rijd al zo lang. de Fransen zeggen “reculer pour mieux sauter”. Vrij vertaald ‘een aanloop om verder te kunnen springen.’ Zoals je leert lezen of schrijven met ‘Aap Noot Mies’, moet je leren paardrijden met leren zitten op de juiste effectieve wijze en geen bewegingen maken met je lichaam anders dan het paard aangeeft. Je moet zo stil mogelijk in het midden van je paard zitten om het paard niet uit zijn natuurlijk evenwicht te brengen. Houd het appeltje en suikerklontje maar in je zak, stilzitten is een grotere beloning!

Geheim
Als het paard draaft, staan er twee benen op de grond. Bij een ongecontroleerde beweging van de ruiter moet hij snel de andere diagonaal bijzetten anders valt hij. Onder die omstandigheden kan het paard zich geen zweefmoment permitteren en blijft er van een mooie draf weinig over. Stilzitten is dus het geheim. Mijn trainer Piet Oothout, leerde mij in verband hiermee het volgende: probeer de hulpen steeds kleiner en zachter te maken en je zult je verbazen over hoelang je paard je blijft begrijpen. Je realiseert je dan dat je altijd hebt zitten schreeuwen tegen je paard terwijl je had kunnen fluisteren. Een gevoel van schaamte bekruipt je. In een volgende column meer.

Trainingsmethode berokkent geen schade
Graag wil ik reageren op de brief van H. Paerels (reactie op opinie ‘De ware africhter’). De kwaliteit van een trainer wordt mijn inziens bepaald door het succes van zijn leerlingen en in dit geval in het bijzonder de prestaties van de paarden onder Janssens leiding getraind. Zij behoren tot de absolute wereldtop. En het feit dat de paarden die op zijn manier getraind zijn, rond hun twintigste verjaardag gezond en wel afscheid nemen van het wedstrijd gebeuren – terwijl de gemiddelde leeftijd van de paarden in Nederland zeven jaar is – bewijst dat de trainingsmethode geen schade berokkent aan de paarden.

Ingewikkelde verhalen zoals ‘anatomisch, fysiologisch, psychologisch, rollkür, hyperflexie en biomechanica’, meestal geroepen door gesjeesde ruiters, kunnen mijn respect voor Sjef Janssen als trainer niet veranderen.

John Swaab, liefhebber van de dressuursport, trainer en africhter.
Deze opinie verscheen woensdag 20 maart 2013 in De Paardenkrant.

13 reacties op “De overpeinzingen van een africhter

  1. stef pulles

    Geachte Heer Swaab,

    Chapeau voor deze samenvatting waarin alles ligt ingesloten.

    met vriendelijke groet,

    Stef Pulles

  2. Laura Ginsel

    Super stukje weer John!!!!
    Laura Ginsel

  3. Karel de Lange

    >>Gelukkig voor ons is het paard een lief, maar oliekoekdom dier dat zich niet kan verdedigen. Dat bewijst hij, door ons op zijn rug te dulden of zich te laten inspannen.<<

    Met alle respect voor dhr. Swaab maar hier gaat hij volledig voorbij aan de roots van ons paard. Het paard is een prooidier dat in de natuur belaagd wordt door katachtige roofdieren. Zijn instinct leert hem dat hij bij een aanval van een katachtig roofdier op zijn rug te allen tijde moet blijven staan om het roofdier geen kans te geven hem tegen de grond te werken. Anders is hij ten dode opgeschreven.
    Hij zal het roofdier door middel van een hogeschoolsprong zoals de levade, croupade of courbette proberen kwijt te raken en zich fysiek te verweren.

    Zou het ook kunnen zijn dat het paard niet oliekoekdom is maar dat zijn intelligentie hem leert te relativeren en dat hij van de mens geen gevaar hoeft te duchten op zijn rug? En daarom voor ons de schoonste verovering is die wij ongevraagd uit de natuur hebben gehaald. Die herkomst en zijn door de evolutie gevormde natuurlijke waarden en bewegingsvorm dienen wij altijd te respecteren en als uitgangspunt in de opleiding en samenwerking te hanteren.

    Minder intelligente paardachtigen, zoals bijvoorbeeld de zebra, leggen die relatie niet en zijn daarom voor de mens praktisch niet berijdbaar.

  4. H. Paerels

    Geachte heer Swaab,

    Het behalen van gouden medailles betekent níet automatisch een Brevet van Vermogen.
    Als men alleen kijkt naar het eindresultaat en men totaal voorbijgaat aan hoé dat resultaat tot stand is gekomen, zegt mij dat álles over diegenen die enkel waarde hechten aan het eindresultaat.
    Als men vandaag op de landelijke televisie beelden zou tonen hoe er thuis getraind wordt bij top en subtop (dus geen “brave” promotiefilmpjes), dan denk ik dat het heel gauw afgelopen zou zijn met de hippische carriere van Sjef Janssen en die van de -volgens zijn omstreden trainingsmethode- rijdende ruiters.

    Alleen paarden, die zoals u zegt, in kracht, grootte en snelheid de meerderen van de mens blijken te zijn, zullen die dwang, zoals in gestelde trainingsmethode, níet accepteren en deze zullen dan ook via de achterdeur verdwijnen.
    Paarden die het “ondergaan” zonder protest zijn waarschijnlijk “oliekoekdom”.

    Verder bemerk ik een conta-dictie in uw tekst.
    Op juiste wijze beschrijft u hierboven het drijven in de takt van de gang.
    De ruiter speelt hierbij in op wat het paard van nature al aanbiedt en dit past dus perfect in het (sorry) biomechanisch plaatje.
    Het verwondert mij dan ook zeer, heer Swaab, dat u Sjef Janssen bewondert om zijn trainingsmethode.
    Sjef en consorten werken nl. níet zo.
    Zij werken hun paard naar voren dmv “schop”-bewegingen van de benen en “bij geen gehoor” met prik(spoor)-bewegingen, het zgn gaspedaal.
    Bij paarden die zich níet ontspannen, noch lichamelijk noch mentaal, zal de taktmatig drijvende hulp ónmogelijk door kunnen komen en dus resulteert dit in schrik-reflexen bij het paard.
    Deze paarden zijn níet Durchlässig, zoals ook weer op I.B. te zien was.
    Ik neem aan dat Piet Oothout u dat toch heeft meegegeven, die herkenning, het leren zíen.
    En dat is teveel eigenlijk om op te noemen, ik maak een begin:
    * Absolute oprichting, dus met de hand bedongen en niet ontstaan vanuit Hankenbiegung zoals bij de Relatieve oprichting. Daardoor is de nek niet het hoogste punt en de neus niet voor de loodlijn.
    * als gevolg daarvan een weggedrukte rug, zónder aanspanning van de buikspieren.
    * als gevolg daarvan kán de achterhand niet dalen, omdat de achterbenen niet onder het zwaartepunt kúnnen komen. Wég krachtig achterbeen, van nature wel aanwezig!!
    * paard compenseert: hoog voorbeen.
    * Paard gaat op de voorhand. Dit is terug te zien in het ontbreken van de Hankenbiegung. Wél hoog “gehobbel” van de achterhand (In Piaffe), zgn hakkentrekkers.
    Paard blijft recht in het achterbeen. Er is geen buiging en geen vering in de 5 gewrichten van het achterbeen, dus geen Hankenbiegung, ontstaan agv de verzameling: het paard draagt zichzelf mét ruitergewicht, is in horizontaal evenwicht. Het is niet te zien bij de Modern gereden paarden.

    Het gehele Skala ontbreekt bij de Moderne Ruiters.
    Men is alleen maar bezig met controle, controle. Welke controle?
    Tempo-controle.
    Beste heer Swaab, als men zich op dat niveau nog bezig moet houden met het controleren van zijn/haar tempo (wat overigens een logisch gevolg is van het “op-de-hand-rijden”) dan zou je in je opleiding bij Piet Oothout niet ver gekomen zijn, want dan zou je al vast gelopen zijn bij het eerste punt van het Skala (dit woord benoemde hij overigens nooit), Takt, en zou je je “huiswerk” over mogen doen.
    Op een DURCHLÄSSIG paard hééft een ruiter controle!!

    En dan noemt u de vriendelijke, bescheiden, media-schuwe vakjat, Piet Oothout, in één adem met -laten we zeggen- de minder bescheiden, media-beluste Sjef Janssen, bij wie het alleen maar om winnen gaat, ongeacht hoé??
    Sjef Janssen doet álles in zijn training waar Piet Oothout níet voor stond.
    Dan vraag ik mij werkelijk af hoe u zo verbaasd kunt zijn dat ik vind dat die twee trainers met elk hun totaal verschillende traingsmethode mijlenver uit elkaar liggen, want…. Piet Oothout was ook míjn leermeester ….

  5. Goethals Tom

    Beste Karel, Koop eens een Zebra en probeer elke dag om er op te gaan zitten. Ik ben zeker dat je er op een dag mee kan rijden! Het stukje van “ga je paard niet vermenselijken” print ik straks uit, om het op stal aan het bord te hangen!!!! k’Word er gek van als ik zie hoe mensen met hun paard omgaan. Voor ze aan het rijden gaan kopen ze hun paard om met wortelen, appels, koekjes enz. Eens in de opzadelplaats staat het paard geen twee tellen stil. Gaan ze op een kinderachtige toon eens zeggen dat dat niet kan. Om enkele ogenblikken later datzelfde niet stilstaande paard een stuk wortel , appel of koekje te geven met de gezegende woorden “en nu stil staan hé!” 1 – 0 voor het paard. En dat herhaalt zich elke opzadelbeurt of bij het douchen en onder het solarium. Ondertussen is het al 10 – 0 !!!!! Boeken vol kan ik schrijven van het vermenselijken van het paard. Misschien moet ik dat maar eens … Ach nee, mensen die zo’n boek zouden kopen zouden moeten toegeven dat ze (OOK) verkeerd bezig zijn. Laat een paard toch eens paard zijn. IPV een knuffeldier om mee in bed te nemen! Maar als het tijdens het rijden niet lukt(door onkunde v/d ruiter) dan is het plots een rotbok. Op die momenten doen mijn ogen pijn als je ziet wat men dan met dat paard doet. Ocharme dat troetelbeestje. Maar na het rijden 1kg wortels en alles is weer in orde. (denkt men)

  6. Karel de Lange

    @Tom Goethals

    Misschien moet u eerst wat meer huiswerk doen alvorens u tot zulke bindende uitspraken over de zebra’s komt.

    >>Net als bij paarden heeft de mens de zebra altijd proberen te trainen voor het berijden omdat ze een sterkere bouw hebben en beter bestand zijn tegen de ziektes in Afrika. Ondanks de vele pogingen is het de mens nooit echt gelukt om het berijden tot een succes te maken, het angstige onvoorspelbare gedrag van de zebra maakt het dier een slechte keuze voor het berijden hiervan.<<

    http://www.dierenatlas.info/zoogdieren/zebra.php

  7. Karel de Lange

    @H.Paerels
    U legt precies de vinger op de zere plek.
    Weliswaar hebben Bonfire en Salinero de slijtageslag van het rollürsysteem overleefd maar dat zegt niets over het aantal paarden dat door dit onnatuurlijke systeem vroegtijdig het loodje heeft gelegd en deel uitmaken van het aantal paarden dat de volwassen leeftijd van acht jaar al niet meer haalt.
    Swaab schrijft:
    >>Als het paard draaft, staan er twee benen op de grond. Bij een ongecontroleerde beweging van de ruiter moet hij snel de andere diagonaal bijzetten anders valt hij. Onder die omstandigheden kan het paard zich geen zweefmoment permitteren en blijft er van een mooie draf weinig over. Stilzitten is dus het geheim.<<

    Bij het stil en in balans kunnen zitten moet het paard, om zuiver in balans te kunnen gaan, het te verplaatsen gewicht gelijk over de dragende benen verdelen.
    Bij een door middel van de rollkürmethode op de voorhand getrokken paard is die balans volledig zoek.
    Derhalve signaleert u terecht dat dhr. Swaab weliswaar de klassieke en natuurlijke trainingsmethode onderschrijft maar de forceermethode, die haaks op de klassieke methode staat, vanwege de successen maar voor lief neemt. In plaats van de juryleden aan te spreken die de hand met de FEI-regels lichten en het onnatuurlijke spektakel voor de voorgeschreven natuurlijke en ongedwongen schoonheid hebben ingeruild.

  8. Frans Berings

    Beste Heer John Swaab,
    Het is alweer zo’n 50 jaar geleden dat ik U leerde kennen. Ik kwam als leerling pikeur op uw bedrijf in Nederhorst den Berg voor een 14 daagse interne cursus van de toenmalige FNRS ( Deurne en Ermelo bestonden nog niet) waarvoor U toen uw accommodatie beschikbaar had gesteld. Het was 14 dagen lang 4 uur per dag zonder beugels rijden. Vanwege een verkeerd zadel had ik de eerste dag twee enorme plakkaten onder mijn zitbeenknobbels en plakte mijn broek vast aan de open wonden. Met een beter zadel ben ik toch maar doorgegaan omdat ik anders een jaar achterop zou raken. Schuiven in het zadel was pijnlijk, dus ik moest wel stil en meegaand zitten. Na die 14 dagen waren de wonden weer dicht. Het was een goede lichting instructeurs die zich later goed ontwikkeld hebben waarvan de bekendste namen o.a. Henk van Bergen Jo Willems en Jos van Haasteren zijn.
    Als ik Uw artikelen lees dan bent U nog helemaal niets veranderd en nog even gedreven en fanatiek als destijds! Maar nu de reden van mijn schrijven. U stelt dat : je het naar voren bewegende achterbeen moet uitnodigen een grotere pas te maken met de kuit die hoort bij dat achterbeen. Ik begrijp dat uw gevoel zegt dat het zo is, maar ik twijfel daar aan, en ik zal proberen dat uit te leggen met de kennis die ik tijdens mijn opleiding zo’n 50 jaar geleden opgedaan heb.
    Hulpen zijn tekens aan het paard welke hem aangeleerd zijn waarvan hij dus de betekenis moet begrijpen. De drijvende beenhulpen vallen daar dus ook onder. De kuithulp loopt via de zenuwbanen naar de hersens en die geven dat weer door aan de spieren. De drijvende kuit hulp zal het hele paard activeren en hij zal in draf dus reageren met de diagonaal die op dat moment op de grond staat, en met name dat achterbeen. De mate waarin dit achterbeen stuwt en/of draagt bepaalt hoe ver het andere achterbeen (diagonaal) wat op dat moment van de grond is naar voren gaat.
    Mijn stelling is dus dat u niet het been wat naar voren gaat activeert, maar juist eerder het achterbeen wat op de grond staat, en dat het eigenlijk niets uit maakt met welk been dat je activeert.
    Graag uw mening hierover.

  9. Roos Dyson

    Klinkt erg logisch, de reactie van Frans Berings over welk achterbeen je moet activeren.
    En dan zou je ook nog kunnen zeggen, dat je helemaal niet iedere pas bij moet drijven, want dan treed er gewenning op en maak je het paard minder sensibel op je been. Als je standaard al iedere pas bijdrijft, hoe hard moet je dan drijven (‘schreeuwen’) als je daadwerkelijk (nog) meer activiteit wil?
    Je kunt een paard ook leren om ‘uit zichzelf’ actief voorwaarts te blijven lopen, zodat je zelf zo stil mogelijk kunt zitten.
    Dit is overigens (ook) de methode van Anky en Sjef.
    Ik walg nogal van al die kritiek op Sjef Janssen. Hebben al die tegenstanders hem met eigen ogen aan het werk gezien?
    Ik wel, ik heb daar een aantal maanden op stal gewerkt, ik heb een hoop trainingen met mijn eigen ogen gezien, en ik heb nooit! iets gezien wat naar mijn mening niet door de beugel kon. En ik ben een ‘softy’…
    Hyperflexie heeft niks met ‘op de voorhand’ te maken en wordt daar met heel veel beleid toegepast op sommige momenten.
    Helaas wordt het vaak door andere ruiters wel verkeerd toegepast, en helaas zie je inderdaad veel paarden op hoog niveau met een weggedrukte rug in valse oprichting lopen, maar geef daar alsjeblieft niet Sjef Janssen de schuld van. Bonfire is niet voor niks vandaag 30 jaar geworden.

    http://www.gepaardmeteenlach.nl

  10. H. Paerels

    @Roos Dyson,
    Dat is een grote misvatting: níemand stelt hier dat je elke pas moet drijven!
    Dat wordt Klassiekers ten onrechte steeds in de schoenen geschoven door de Moderne Rijderij.
    Je bouwt impuls op, te beginnen bij het opwekken van de voorwaartse drang.
    En dat doe je precies zoals dhr. Swaab heeft uitgelegd.
    Is het paard aan de hulpen en komen deze door (hoe verder in de opleiding hoe sneller aanwezig, hoe kleiner, hoe fijner en zachter die hulp), dan ONDERHOUDT de kuit daarna de voorwaartse drang, die tot impuls zal leiden. Het been is wel in de buurt, nooit ver weg.
    Dit gebeurt op de Moderne manier geheel anders.

  11. Roos Dyson

    @ H. Paerels:
    Ik heb een keer een clinic van John Swaab gezien, waarbij hij de ruiters wel iedere pas bij liet drijven, ook in draf om en om bij iedere pas.
    Dit zorgde er echter wel voor dat de ruiters veel beter gingen voelen wat er onder hen gebeurde, en respect voor de manier waarop hij de combinaties aan het rijden / springen kreeg!
    Toch interessant deze discussies, ik hoop dat de wetenschap er ooit achter komt wie er gelijk heeft !

  12. H. Paerels

    Inderdaad, Roos Dyson, je hebt het antwoord zelf al gegeven.
    Dit is puur om een ruiter te leren voelen wat er gebeurt als hij bepaalde hulpen geeft, zoals bij het drijven in de takt van de gang, in dit geval.
    Voor ruiters die hier niet bekend mee zijn gaat er een wereld open.
    Dit is dus slechts bedoeld om de ruiter te leren dit gevoel te ontwikkelen.
    Het is in de opleiding van het paard níet de bedoeling dat men elke pas drijft. Dan zou het paard “dood” worden op het been logischerwijs.
    Drijven in de takt van de gang is het gemakkelijkst aan te leren in stap en in galop; is zeer effectief. De kuit is daarna passief, maar wel in de buurt.
    Klassiek gezien werken de hulpen altijd samen, dus ism zit en/of hand. Modern gebeurt dit niet.

  13. H. Paerels

    @Roos Dyson,
    Even ter verduidelijking (voor het geval je het verkeerd interpreteert);
    Die kuit werkt uiteraard ism zit en hand.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

You might also like