Na de omvorming van landbouwpaard naar rijpaard, zette Barneveld een soort tweede omvorming op de agenda: die van rijpaard naar gespecialiseerd sportpaard. Als rechtgeaarde docent werkte Ab vooral aan dat nieuwe besef door op keuringen aanschouwelijk onderwijs te geven. Barneveld dacht in bouwstenen, de onderdelen van twee verschillende fokdoelen: springen en dressuur. Bij elk paard dat hij plaatste, gaf hij via de microfoon aan de fokkers uitleg.
Barneveld zag elke merrie of hengst die in de kopgroep op plaats 7 of 8 of juist op plaats 1 of 2 terecht moest komen als een stukje van de puzzel, als een instrument om de populatie te verbeteren. Hij benoemde de bouwstenen waarmee deze individuele paarden een bijdrage konden leveren aan het fokdoel. Zijn commentaar was veel meer dan alleen een toelichting op de plaatsing.
Ik mis de duiding die Barneveld aan een keuring gaf al zo lang als hij weg is. Ik miste hem ook op de afgelopen hengstenkeuring. De nieuwe voorzitter van de springcommissie, Cor Loeffen, deed het aanvankelijk verrassend goed. Uit het al dan niet aanwijzen van hengsten en uit het bijbehorende commentaar kwam een duidelijke lijn naar voren. Maar bij de formering en plaatsing van de kampioensgroep ging het, naar mijn mening, fout.
De hengsten hadden al twee selectierondes overleefd en nu de kampioenskeuring op het spel stond werd het belang van het exterieur nog maar weer eens benadrukt. Ik waande me even weer terug in de tijd van de plaatsjesfokkerij. Met onze zuiderburen die te kust en te keur hengsten selecteren uit moeders en grootmoeders die internationaal hebben gepresteerd, hebben KWPN-fokkers behoefte aan een heel andere inspiratie dan gepalaver over exterieurdetails.
In deze derde fase van omvorming heeft de springpaardenfokkerij alleen behoefte aan hengsten die het hout opvreten en er met een klap overheen springen. En aan juryleden die het belang daarvan uitleggen.
Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur ([email protected])
Deze column verscheen woensdag 11 februari 2015 in De Paardenkrant.