Vorig jaar maakte E.T. een buitenaardse indruk op me met zijn fenomenale draf! En Gin Power, ja dat vond ik een leuke hengst met ruim voldoende beweging en een mooi kleurtje maar daar had ik toen nog geen wow-gevoel bij. Vorige week op de hengstenkeuring was mijn gevoel bij deze hengsten andersom. Ik had superveel verwachtingen van E.T., maar hij viel mij tegen. Hij was nog zo’n jongetje en ook zijn bewegingen toonde hij dit keer niet zo buitenaards. En Gin Power: wow, wat was dat een knappe kerel geworden zeg. Hij had meer postuur en houding gekregen. En de bewegingen toonde hij ook super! Uitgemaakte zaak dacht ik: hier loopt de Welsh Partbred kampioen.
Maar E.T. werd in deze rubriek op kop geplaatst en Gin Power tweede. ‘Een Welsh Partbred moet dezelfde kenmerken hebben als een NWR’, hoorde ik de juryvoorzitter uitleggen. Hij refereerde daarbij aan het fokplan. Oh, zit dat zo?! De 100% NWR-gefokte, edele E.T. voldoet natuurlijk veel meer aan deze eisen dan de zoon van de Duitse rijponyhengst Power And Paint, die toch ietsje minder luxe is in zijn uitstraling. Toch bleef die wat degelijkere valkhengst positief op mijn netvlies branden.
Ik had me al helemaal bij de jurybeslissing neergelegd, toen ik een paar dagen later op Facebook een verhitte discussie zag over dit onderwerp en dan met name over het fokplan. Er waren voor-, maar vooral tegenstanders van het gelijkstellen van de eisen voor de Welsh Partbred met de NWR. Het fokplan van het NWPCS, en dan met name voor de Welsh Partbred, was ineens het gesprek van de dag. Ik besloot het fokplan eens goed te lezen.
De eerder genoemde vergelijking van de Welsh Partbred met de NWR staat in het fokplan als volgt beschreven: ‘In deze sectie is het fokdoel gelijk aan dat van de NWR, waarbij alleen de fokrichting anders is.’ En bij de doelstellingen staat: ‘Voor de fokkerij van WPBR-pony’s geldt een doelstelling die gelijk is aan die voor de richting NWR. Die doelstelling kan worden bereikt binnen een breder spectrum van bloedvoering. De combinatie van excellente rijpony-eigenschappen met het hoogedele beeld van een Welsh pony is ook hier uitgangspunt. Deze fokkerijdoelstelling kan via andere kruisingswegen worden bereikt.’
Persoonlijk beschouw ik de typische NWPCS-fokrichting NWR toch meer als een soort van KWPN-pony met Welsh-opdruk. Het zijn pony’s die wereldwijd gigantisch succesvol zijn, dat staat buiten kijf. En ik ben ook trots dat deze NWR uit ons kleine kikkerlandje komt. Helemaal goed vind ik het, dat dit een gesloten sectie is. Maar in de Welsh Partbred sectie zie ik liever wat meer democratie en dus meer ruimte voor verschillende types, uiteraard met Welsh-opdruk. Op keuringen hebben de juryleden dan de grote uitdaging om de pony’s van verschillende types op kwaliteitsvolgorde te plaatsen!
Dat bracht me terug naar een spreuk die ik op de voorpagina van het fokplan had gelezen. ‘Er is nog nooit een ras ten onder gegaan aan de verandering van het type, maar wel aan het achterwege laten van keuzes op basis van heldere en actuele doelstellingen’.
En iets verder in het fokplan: ‘Een fokplan dient een levend document te zijn en om die reden breed gedragen te worden door leden en fokkers. Het is noodzakelijk om het fokplan regelmatig te evalueren om de in de fokkerij beoogde ontwikkeling te kunnen meten en begeleiden. Als dat nodig is dient deze evaluatie tot bijstelling van het fokplan te leiden.’
Hoewel er tijdens de laatste evaluatie van het fokplan voor de Welsh Partbred waarschijnlijk heel goede redenen zijn geweest om de NWR en de Welsh Partbred ‘gelijk te trekken’, lijkt het mij nu tijd om dit fokplan weer eens te evalueren. En de kans dat dit gebeurt is groot, want ook verschillende NWPCS bestuursleden hebben de Facebook-discussie gevolgd.
Daniëlle Carrière, redacteur De Paardenkrant
Deze column verscheen woensdag 25 februari 2015 in De Paardenkrant