Op de hoofdkeuring van Holstein is bevestigd wat we op de voorselectiedagen al zagen: dat we dit jaar geen sterke jaargang hebben. Het aanbod was al veel minder, zowel in kwantiteit als kwaliteit. Maar we zagen ook dat de hengstenkeuringscommissie zich meer dan ooit richtte op het model en het fundament.
Op het fundament is veel kritiek en daar wil het Holsteiner Verband aan werken. Voor het eerst beoordeelden ze de hengsten eerst op stand en als ze groen licht kregen mochten ze door naar het vrijspringen, in plaats van dat ze met het vrijspringen begonnen en als dat goed was het fundament wat vergaten. Ik kan deze verandering goed begrijpen.
Het nieuw systeem heeft z’n goede kanten, maar er zijn mensen vanuit Nederland en België gekomen met een hengst die na een keer voor draven al weer naar huis konden. Dat is zuur. Ik denk ook dat je belangrijke informatie weggooit door niet alle hengsten meer te laten vrijspringen. Ik zie graag hoe nakomelingen van bepaalde hengsten springen. Een goede springhengst krijgt nu misschien geen kans en voor zulke paarden komt men toch naar Holstein. Je kunt ook te vroeg afscheid nemen van een potentiële vererver. Zo werd bijvoorbeeld de hengst Carvallo gecastreerd nadat hij enkele merries had gedekt en nu blijkt dat hij zich heel goed vererft. Neem Carlina van Pius Schwizer of Calistro van Jos Lansink, paarden met veel vermogen.
Afgelopen jaren hadden we op de hengstenkeuring er altijd wel een paar uitschieters bij en profileerde de Q-lijn zich steeds meer. Dit jaar is het voor het eerst dat dat niet zo was. Hoe de hengsten zich op de straat presenteerden is heel belangrijk geweest. Bijna alle paarden kunnen hier op de hoofdkeuring goed bewegen aan de hand, beter dan andere jaren. Het zijn commerciële hengsten, maar in mijn ogen zijn ze in het lichaam net wat aan de korte kant en dat moet niet. Kijk maar in de sport: er zijn weinig korte paarden die de top halen. Ze moeten lengte hebben, want dan zijn ze in staat om naar voren te springen op brede oxers. Hickstead en Ninja la Silla zijn dan wel kleine paarden, maar ook die hebben lengte in de rug. Het Holsteiner Verband moet oppassen dat ze de lengte en het formaat niet gaan wegcijferen. Het ‘Grosszügige am sprung’ verdwijnt zo bij het Holsteiner paard. Maar ook de moed aan de sprong. We zagen dit jaar verschillende hengsten die wat behoudend waren en weinig lef toonden. Er zijn bepaalde bloedlijnen die dit met zich meebrengen en teveel ingezet zijn en dit heb je nog lang niet uit de fokkerij.
Ik ben bang dat Holstein korter gaat aanleunen bij Nederland. We krijgen mooie types en meer reflexen, maar het vermogen en de moed raakt zoek. Er is een groot onderscheid tussen kwaliteit en weinig hart hebben. Het Holsteiner paard stond bekend om een groot hart. Holstein wil heel graag vreemd bloed toevoegen en is op zoek. Voor Frankrijk gold dat ook, al zetten zij de deur nu wel heel ver open. Holstein zit vast en heeft outcross nodig, maar de gestelde eisen zijn hoog. Een springhengst met een andere bloedlijn moet zelf op sportgebied excelleren. Ik weet dat Norbert Boley een voorstander is om Chapultepec la Silla (Laudanum xx x H Alme Z), ook bekend onder de naam Fergar Mail, toe te voegen aan de Holsteiner fokkerij vanwege zijn verervingskracht. Hij is onder meer vader van de topspringhengst Lamm de Fetan. Maar aangezien de hengst zelf niet meer sportprestaties heeft geleverd dan op 1.40 m niveau kan dit niet vanwege de reglementen die de Duitse FN voor de Duitse stamboeken heeft opgesteld.
Wat de primering betreft, dat kon ik dit jaar niet volgen. Als liefhebber van het springpaard zag ik daar hengsten bij lopen met te weinig springcapaciteiten. Ze hadden minder hengsten moeten primeren. Bovendien vind ik de primering van de Landos-zoon discutabel. Op de voorkeuring worden hengsten afgeserveerd als ze zo hoog springen, maar deze wordt ook nog eens tot reservekampioen gehuldigd. En wat hebben de Sieger en de Reserve Sieger trouwens met elkaar eens? Dit waren twee totaal verschillende paarden. Ik had liever 33 Claqueur (Cayado x Lordano), die door Wiepke van de Lageweg is aangekocht, geprimeerd zien worden. Dat geldt ook voor 55 Commodo (Christo x Quick Star), die misschien niet zoveel bloed uitstraalt maar wel grootramig en veel springvermogen in huis heeft. Die twee factoren zijn heel belangrijk. Voor mij mag het Holsteiner paard minder mooi zijn, het gaat erom dat hij naar de andere kant springt!
Verder hoop ik niet dat de politiek in de toekomst een al te grote rol gaat spelen bij het goedkeuren van een hengst en sluit ik me aan bij ‘berichterstatter’ Thomas Casper van Gestut Birkhof, die dit jaar uitgenodigd was om mee te kijken met de hengstenkeuringscommissie. Hij sprak zaterdag zijn hoop uit dat men in Holstein het verschil blijft zien tussen echte kwaliteit en een professionele voorbereiding en dat vond ik een sterke afsluiting van zijn betoog.
Theo Molenaers is handelaar en fokker uit Kinrooi (België)
Deze opinie verscheen vrijdag 12 november 2010 in De Paardenkrant.