Waar in betere tijden de financieringsvoorstellen je om de oren konden vliegen, je met koffie en gebak bij een potentiële financierder werd ontvangen en vervolgens bij de notaris in de rij moest zitten tot je aan de beurt was, is dat nu toch echt even anders.
Waar zit nu eigenlijk het risico voor een financierende instellingen, wat maakt het voor hen lastig om in deze tijd een financiering te verstrekken? Uiteraard heeft het te maken met een aantal aangescherpte regels en wetten waardoor het voor banken en andere financierende instellingen lastiger is om een financiering te verstrekken. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) stelt bijvoorbeeld strengere eisen aan de wijze waarop banken beoordelen of het verstrekken van een financiering mogelijk is. Maar ook de wijze waarop wordt omgegaan met de hoogte van een overlijdensrisicoverzekering speelt opeens een veel grotere rol. Het feit dat banken elkaar onderling niet of nauwelijks meer geld uitlenen, maakt dat de middelen om financieringen te verstrekken een stuk schaarser worden en daarmee hebben we feitelijk de hoofdingrediënten voor de financieringsproblematiek.
Betekent voorgaande nu dat de glorietijden over zijn en er qua financiering niets meer mogelijk is? Nee, de spoeling is alleen een stuk dunner dan voorheen en de boter in de pap ontbreekt. Bij de beoordeling van een particuliere financiering zijn nog steeds de draagkracht en het risico bepalend voor het al dan niet verkrijgen van een financiering. Wanneer er sprake is van een ondernemer/onderneming zijn er een hele rits andere factoren mede van belang. Zo speelt de ondernemer zelf een belangrijke rol. Ik doel hierbij niet op het feit of diegene eruitziet als het snoepje van de week, maar met name wat betreft de kennis en kunde die hij/zij heeft en of er resultaten uit het verleden voorhanden zijn waarmee deze kwaliteit en kunde onderbouwd worden. Ook de afweging of een investering een bepaald rendement kan genereren speelt een belangrijkere rol aangezien deze investering daardoor beter betaalbaar is en daardoor een minder groot risico met zich meebrengt.
In de praktijk zal het dus wel zo zijn dat ondernemers met een lange en goede staat van dienst minder moeilijk een financiering verkrijgen dan jonge ondernemers die hun eerste schreden op het pad van het zelfstandig ondernemerschap zetten. En juist hier speelt de onderbouwing die ten grondslag ligt aan de aanvraag voor de financiering een belangrijke rol. Het stellen van doelen en vervolgens kritisch kijken of deze realistisch en haalbaar zijn, verloopt vaak niet zonder krabben en bijten, want lege bakken betekent knorrige varkens. Een goede ondernemer weet echter ook dat met een logisch verhaal, een correcte cijfermatige onderbouwing en een heldere ondernemersvisie in veel gevallen de hen langzaam aan wel op de eieren komt!
Robert van Driesten, rentmeester en eigenaar van Rentmeesterskantoor Drie Zwaluwen, fokker en springruiter
Deze column verscheen vrijdag 15 juni 2012 in De Paardenkrant