‘Veel blessures te wijten aan verkeerd management’

‘Veel blessures te wijten aan verkeerd management’ featured image
Albert van UnenIn onze paardenkliniek zien wij veel paarden voorbijkomen met verschillende blessures. Vooral rugblessures, peesblessures en blessures aan de banden, ligamenten en spieren. Ik durf te stellen dat verkeerde training en stalmanagement daar een van de hoofdoorzaken van is.

Naar aanleiding van een artikel op de site van het Nederlands Hippisch Kenniscentrum (NHK) waarin een verband wordt gelegd tussen het trainingsmanagement en het optreden van blessures bij paarden, ga ik hierop in. De uitkomsten van het onderzoek zijn nog niet definitief, maar drs. Carolien Munsters, promovendus bij de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, presenteerde de grote lijnen in mei op hogeschool Van Hall Larenstein in Wageningen.

‘Door je paard dagelijks te controleren op diverse gezondheidsparameters, hem te monitoren gedurende trainingen en hier gericht naar te handelen, kom je veel te weten over de optimale training en managementsituatie voor jouw paard en kun je preventief optreden om blessures te voorkomen’, aldus Munsters.

Amateurs en professionals
Het door Carolien Munsters genoemde beleid is vooral gericht op preventie. Op zich is dat heel goed en ben ik het daarmee eens. Blessures kunnen grotendeels voorkomen worden door goed management en door de training af te stellen op de leeftijd en het niveau van het paard. Bij alle takken van sport is een goed management broodnodig.

Voor zowel professional als amateur is het belangrijk om stil te staan bij goed management van zijn paard en zich daar bewust van te zijn. Of het ‘amateurpaard’ nu op M-niveau acteert, terwijl zijn leeftijdsgenoot onder een professional loopt op een hoger niveau in de sport; bij allebei is het juiste management belangrijk. Dat is voor ieder sportpaard gelijk.

Je ziet vooral dat wanneer de amateur de oefeningen niet goed beheerst, dit schade toebrengt aan een paard. Bijvoorbeeld: het paard heeft in de M1 niet meer kwaliteit om hogerop te komen, maar de ruiter wil dat wel. Dan moet de ruiter daar in berusten of een ander paard kopen dat wel die kwaliteiten heeft. Datzelfde geldt voor de springsport en military. Maar eerst moet die amateur bij zichzelf te rade gaan of hij de gevraagde oefeningen wel op de juiste manier voorbereidt en beheerst. Naast een goede dierenarts is de amateur sterk afhankelijk van een goede trainer of instructeur, die op meer dingen let dan alleen hoe het beeld van de getoonde oefening zou moeten zijn.

Het paard van tevoren testen op aanleg is niet zo makkelijk, want dan kom je in de klinische keuring terecht. En daarin moet het paard alleen ‘fit to compete’ zijn, maar dat zegt niets over zijn toekomstige kwaliteit in de desbetreffende tak van sport.

Te voorzichtig
Rug en peesblessures zijn van alle tijden. Toch werden deze blessures dertig tot veertig jaar geleden niet opgemerkt of kwamen ze minder voor. Paarden waren ook niet zo duur en als het misging, werd gewoon een nieuw exemplaar gekocht.

De rugblessures van tegenwoordig komen, behalve door trauma van buitenaf zoals vallen, uitglijden en vastliggen, vaak door een verkeerd zadel, verkeerd of scheef op het paard zitten, verkeerde training, verkeerde inwerking, oefeningen verkeerd uitvoeren of de verkeerde afstand naar de hindernis rijden. Hierdoor kan het dier crashen middenin de hindernis of moet het enorm rekken om erover te komen en verstuikt daarbij een kogel.

Botbreuken zie je niet zo veel. De paarden zijn tegenwoordig goed gevoed en staan goed op het beslag. Maar omdat ze kostbaar zijn, zijn de mensen er wel te voorzichtig mee: ze laten het paard te weinig paard zijn en verwennen het te veel. Op een concours als Aken zie je dat mensen uit Oost Europa vaak harder zijn voor hun paarden. Maar die paarden zijn ook veel harder! De natuurlijke selectie is beter. Die mensen gaan het meest natuurlijk met de paarden om. De paarden mankeren bijna nooit iets. Dat geeft toch te denken.

Papkindjes
In de fokkerij gaat veel geld om. Veulens worden koste wat kost in leven gehouden en voorzichtig grootgebracht. Vooral niet bij andere paarden in de paddock of in een groot weiland. Stel je voor dat het veulen zich blesseert. Maar het worden papkindjes. Jonge paarden zouden zowel in de zomer- als wintermaanden dag en nacht buiten moeten bivakkeren. ’s Winters desnoods in een loopstal.

Het te laat beleren van vijf- en zesjarige of zelfs oudere paarden is niet goed. Paarden zitten dan vaak al vastgeroest in hun lijf. Dat kan zich uiten zich in bijvoorbeeld scheefheid, wat weer blessures veroorzaakt. Ik vind dat een driejarig paard oud genoeg is om te worden beleerd. Maar je moet het paard dan niet intensief inzetten. Twee, soms drie keer per week lichte training is voldoende. Dravers en volbloeden worden met anderhalf al jaar beleerd. Voor rijpaarden is dat te vroeg, maar je kunt ze op die leeftijd wel al van alles leren: handmak maken, voetje geven, enzovoort.

Tenslotte is het goed om rekening te houden met het volgende: hengsten en ruinen moeten de tijd krijgen om sterk te worden. Zij zijn pas tussen de vijf en zes jaar uitgegroeid. Tot die tijd is het belangrijk hen dagelijks te observeren en de training daar op aan te passen. Dit is weer management waarmee je blessures kunt voorkomen.

Albert van Unen is erkend paardendierenarts bij Paardenkliniek Vinkega. Ook is hij teamveterinair voor het Nederlandse spring-, dressuur- en menteam sinds 1996.
Deze opinie verscheen woensdag 27 juli 2011 in De Paardenkrant

13 reacties op “‘Veel blessures te wijten aan verkeerd management’

  1. Tja

    Er wordt anderzijds altijd beweerd dat dat elk paard Z kan worden. En nu zou een paard in de M1 al aan z’n top zitten?

  2. H.

    Tja ;

    Je moet eerst eens goed lezen voor je reageerd, er staat n.l. ALS een paard b.v. de capaciteit niet heeft om de Z te halen, ja dan is hij inderdaad in de M aan zijn top. Ik zie op concoursen heel vaak paarden lopen in het Z en ook al in de M waarvan ik mij afvraag hoe komen ze er in godsnaam in terecht.
    Meestal door te veel proeven rijden,, soms wel vier in een wekend,, en mede door het veels te hoog punten.
    Ook door dat er een te goedkoop paard gekocht wordt, dat niet meer kan.

  3. claus

    Goed artikel.

    Elk gezond en juist getraind en gemanagend paard kan het Z nivo aan.

    Daarbij hoort ook het voorbereiden van het paard op elke omstandigheid die je op wedstrijd kan tegenkomen. Hoe vaak hoor ik (vooral dressuurruiters) niet klachen over “de bodem”. Thuis trainen ze op een super geprepareerde bodem die erbij ligt als een biljartlaken en als op het buitenconcours dan een graspol verkeerd ligt is Leiden in last.
    Verstappen ze zich eens dan wordt er gelijk iets verrekt.

    Onze paarden gaan regelmatig op buitenrit, door elk soort terrein, lopen sterk op eigen benen en kunnen elk soort bodem aan van biljart tot knollenveld zonder in de problemen te raken.

    Paarden moeten hard zijn om lang gezond te blijven en die hardheid dienen ze te verkrijgen, niet door ze te vertroetelen maar ze op een paardwaardige wijze te houden. Geen dekens en allerlei beschermers als ze in de wei staan. Vaak en lang in de groep naar buiten zodat ze lekker kunnen ravotten.
    Niet voor elk wisse wasje boxrust of medicijnen maar natuurlijke weerstand op laten bouwen.

    Hoeveel ruiters doen nog aan “op draven” van hun paard voordat ze er op klimmen en voordat hij op stal gaat. Als je klaar bent met opzadeenl even een kort stukje op de harde aan de hand draven en je hoort en ziet gelijk of hij rad is, stijf of juist erg fit en kunt daar rekening mee houden bij het in rijden. Na het rijden en als je thuis komt van wedstrijd voor je hem op stal zet even als laaste controle wederom op draven als laatste check dan weet je hoe hij liep toen je hem in de box zetten. Nuttig informatie waarmee je rekening kan houden de volgende dag als je weer met hem gaat werken (of juist niet).

    Gebruik je paard veelzijdig, specialisatie is slecht voor je paard, te saai wat hem afstompt en te eenzijdig wat zich uit in overbelasting van bepaalde lichaamsdelen. Als je zelf niet durft te springen of buitenrijden zoek dan iemand die dat eens in de week kan doen met je paard. Je doet het paard er plezier mee en hij wordt er nog gezonder van ook.

  4. Annie

    Sterk artikel, mensen zijn heel erg goed in het overschatten van hun kunnen en er zijn er maar bar weinig die kunnen paardrijden. Feit dat erg veel mensen geld hebben om een paard te kunnen kopen en zonder ook maar enige kennis met dit dier aan de slag gaan. deze mensen met paarden vermenselijken een paard veel te veel. ik zie het bij mij op stal voor alles bescherming het rijden, op het land, in de trailer. een deken in juli want het is zo koud?????. Ze vinden mij hard voor mijn paard, maar dit dier is nooit ziek en heeft gewoon nooit de veearts nodig, ja voor zijn jaarlijkse enting, en dit is gewoon een kwpn’r.

    En wedstrijden tja er wordt te veel naar Anky gekeken maar dat wil niet zeggen dat je dat ook bent, helaas ben ik bang dat dit niet meer uit te bannen is. De wedstrijden lopen over van de Anky’s in de dop, alleen ze weten het niet maar dat zullen ze nooit worden. Arme paarden die door deze mensen gekocht worden

  5. Zit & Houdingcoach

    Plezier met het paard zou voorop moeten staan. Hierdoor komt de ontspanning en op die manier kan je fijn met een paard werken. Maar veel mensen weten niet hoe je met een paard communiceert, of (nog veel belangrijker) wat een paard je vertelt met zijn lichaam en wat jij het paard vertelt met je lichaam. Zowel naast als op het paard. Veel mensen zijn teveel aan het bewegen, zitten te veel hulpen te geven en teveel achterover. Het kan allemaal zoveel simpeler zonder te vechten met een paard. Doordat ruiters tegenstrijdige hulpen geven gaat het paard maar doen wat hem goeddunkt. Miscommunicatie, met als gevolg dat het paard er de dupe van is en onnodig slijtage en blessures krijgt. Iedereen die zich herkent in bovenstaande zou zich eens achter de oren moeten krabben en zich afvragen of hij of zij het niet eens anders moest gaan aanpakken…

  6. Meta

    Heel heel goed,leerzaam en vooral integer dat U “man en Paard benoemd”
    Maar al te vaak houden veeartsen deze info voor zichzelf en gaan symptoombestrijdend te werk,kuurtje hier echo’tje daar….inspuitingen,pillen en zalven,Fysiotherapeut,Chiropractie enz enz.
    Het observeren van ruiter en paard tijdens het rijden kan een hoop opheldering geven,als het paard bv niet rechtgericht gereden wordt.Steigeren,bokken,hoefkatrolmankementen,ondefinieerbare kreupelheden onder het zadel,vluchtgedrag,niet kunnen /willen inbuigen en voorwaarts/neerwaartse tendens kunnen verkrijgen,wegdrukken van de rug,agressief gedrag kunnen allemaal te maken hebben met de rijkunst van de ruiter.Ook het ïn rollkür vastgebonden paard tijdens het longeren kan trauma’s oplopen,laat staan onder de man….
    Zo ken ik iemand die al 3 (DRIE !!!!!!) paarden heeft moeten laten inslapen,allen op jonge leeftijd ………….ALLEMAAL dure dressuurpaarden met na een bepaalde tijd “hoefkatrolontsteking”De oorzaak werd niet bij de ruiter gezocht!
    Inmiddels is hier gelukkig een oplossing voor,maar hij moet wel (op tijd) op je pad komen……
    (Antoine de Bodt-methode)
    Op zijn minst heel triest dat het gros van de veeartsen niet direct aan de ruiter vraagt :”Wat doet U met dit paard zoals bv. tijdens de training ,laat uw paard zich vallen op een bepaalde hand in de wendingen?,zit uw paard “vast”op één zijde,IS UW PAARD BLIJ TIJDENS HET RIJDEN?

    Ook niet uit te vlakken de ongeduldige ruiters die hun paard voor het derde levensjaar beleren omdat het wedstrijdseizoen er aankomt en ze zo snel mogelijk winspunten willen scoren en het dier verkopen.($)Of de ondeskundige ruiter die zijn fris en fruitige veulen van 1 1/2 een half uur aan de longe opjaagt….en vervolgens weer 23 1/2 uur op stal zet met twee dekens op!

    Heel fijn voor ALLE rijpaarden dat U dit open en integer aankaart!
    Dank U wel namens alle rij/men/dressuur paarden!
    😉

  7. Steef Geelen

    Met alle respect Dr van Unen,

    ik begrijp dat u een toon wilt zetten. En dat valt te waarderen. Maar uw orde is er nog steeds de oorzaak van, van het onterrecht afkeuren van paarden. Paarden die gespaard dienen te worden alleen omdat ze verkeerd bereden zijn en een kans verdienen met de juiste begeleiding.

    Gelukkig kom ik in mijn dagelijkse praktijk mensen tegen die inzien dat ze verkeerd bezig zijn geweest. Alles voor hun rijdier overhebben en zich niet in de luren laten leggen door een da die enkel aan symptoom bestrijding doet en als de goede borst er niet meer uitkomt gewoon het almachtige verlossende woord geeft afkeuren en euthaneseren.

    Een goede DA is een DA die weet waarom 2400 voor christus xenophon al beschreef wat een paard gezond houdt, hoe hij zich symetrisch kan ontwikkelen en atlethisch vermogen wordt omgezet in lichtheid en souplesse. Sterker nog, ook kan voordoen hoe het dan wel moet. Het toeval wil dat ik ze ook nog ken. En reken er maar op dat die een hoop lol hebben in het weer goed krijgen van paarden die eerst afgekeurd zijn op hoefkatrol, kissing spines, artrose, spat, hanetred en noem maar op.

    Ook de verzekeraar speelt hier een belangrijke rol in. Behalve voor acute traumata zouden zij na een recidiverend verloop toch vragen moeten gaan stellen over de rijkunst van de berijder. een voorbeeldje: wanneer ik in mijn autootje rijd en ik rem, trekt de auto erg naar rechts. ik ga naar de garage en zeg. als ik rem trekt de auto naar rechts. hierop wordt mijn linker rem gerepareerd.

    Nu te paard: de ruiter zit helemaal aan de rechterzijde van het paard. Ik hoor geen instructeur roepen laat hem naar rechts kijken dan zit jij weer in het midden en recht boven je paard. Omdat hiermee de wervelkolom weer in het midden komt te liggen.

    Voor een goed verstaander. Dat gaat dus over instructie. Ook deze opleiders die de jongens en meisjes het land in sturen om les te geven en met de handen in het haar laten zitten als het even niet lukt verdienen het om goed geschoold te worden.

    Ergo: ik ben oprecht blij met iedere poging om terug te gaan naar de klassieke rijkunst. of je nou endurance, western, recreatie, spring of dressuurruiter bent. De basisprincipes blijven gelijk. drang, verticaal en horizontaal evenwicht. gelijke aanleuning, ontspanning en rechtgericht zijn is wel het minste.

    Laten we ophouden met laag over komen vliegen, hier en daar wat lossen en vervolgens weer vertrekken. Zeg gewoon hoe het is. Dan krijgen we duidelijkheid.

    En dat zijn we verplicht aan het dier wat er nooit om heeft gevraagd, maar ons wel al eeuwenlang duldt.

  8. Tja

    Ik heb het wel goed gelezen, maar het gaat mij erom dat er altijd beweerd wordt dat elk paard het Z moet kunnen halen.
    Maar de praktijk wijst uit dat het inderdaad toch vaak anders is. Enerzijds zijn het misschien de ruiters, anderszijds zeker ook de jury’s die voor het plaatje gaan. En slechts sporadisch dat het paard het zelf echt niet kan. Mijn paard was volgens een paar instructeurs en juryleden al afgeschreven in de L2, we zouden niet verder komen. Maar ik ga wel door.
    De ruiters rijden vaak te eenzijdig.
    Zelf wil ik ook proberen om met mijn paard de Z2+1 te halen. Momenteel rijden we M2 met winst. Ik rij een paard met absoluut geen geschikte bouw volgens de juryleden. Oke, ze staat wat frans voor, ze is neerwaarts gebouwd en heeft een iele hals met een extreem hoge schoft. Maar dit paard is intelligent genoeg om toch de Zoefeningen te beheersen, appuyementen en wissels, het paard kan het allemaal al. En het is geen paard wat struikelt over het eerste het beste graspolletje dat uitsteekt. Het is in ons geval gewoon letterlijk wachten totdat de punten binnen zijn en we over kunnen gaan. Door de bouw krijg ik vaak het commentaar dat het paard op de voorhand zou gaan, terwijl men kennelijk niet goed hier doorheen kan kijken, want het ideale plaatje is er gewoon niet en een neerwaartse bouw laat het al gauw op de voorhand lijken terwijl dat helemaal niet altijd zo is. Uiteraard moet ik veel aan het front werken, achterhand eronder zodat front max. eruit komt. Dit kost mijn paard meer kracht dan een paard met een meer ideale bouw. Maar de Z2 met winst moet haalbaar zijn, en daar trainen we voor. Het is toch niet voor niets basissport? Niets meer dan de basis. Paard is nog maar 8 en heeft dus nog 6-8 verbeteringsjaren voor de boeg als je goed en netjes en eerlijk traint.
    Vraag ik dan te veel van mijn paard? Nee, absoluut niet. Ik denk echter wel goed na over trainingen en het welzijn van m’n paard. Ik rij afwisselend: ga geregeld het bos in, ik spring er mee (geen wedstrijden meer omdat ik het niet meer kan vanwege m’n rug, maar paard is een heel goed springpaard), paard loopt voor de wagen, kan bitloos, is geschikt voor beginners en gehandicapten, enz.
    Het is momenteel zelfs zo dat omdat ik het in de training niet zo goed vind gaan dat ik al 9 maanden niet meer gestart ben.
    Maar als ik het dan weer goed vind gaan, tja, dan rij ik ook wel eens 4 proeven in 1 weekend. Het gaat pas fout als je maand in maand uit elk weekend 4 proeven rijdt, en daarbij ook echt kwaad wordt als het niet goedgaat. En je paard aan de longe moet laten uitstuiteren voor het losrijden omdat het verder nooit buiten komt. Mijn paard kan ik op vreemd terrein alleen laden, alleen zadel en alleen losrijden.
    Maar omdat het wel mijn vriendje is ga ik niet tot aan het uiterste. Ik rij ook wel eens maar 1 keer in de week. Maar wat ik wel een absolute must vind: elke dag naar buiten, in de zomer 24u per dag. Hierdoor blijft een paard beslist langer gezond. En nu zonder beslag, en ik rij ook rustig zonder ijzers over straat. Stukjes stap en draf. Goed voor de pezen.
    Als de Z2+1 toch niet gehaald wordt is er in mijn geval geen man over boord. Ik heb een fijn paard en weet gewoon dat ze het wel kan en dat ik het ook kan. En ik wil er plezier aan blijven beleven. Ik mis het wedstrijden momenteel helemaal niet. Misschien dat ik nog eens endurance ga starten. Of een veulentje er mee fokken.

    En verder: ik heb veel geld uitgegeven aan osteopaten, fysiotherapeuten en masseurs, maar niets, maar dan ook niets van dit alles heeft ook maar enigzins z’n nut bewezen. De enige die er beter van geworden zijn, zijn de therapeuten zelf.

    Kotom, ik ben het volledig eens met het opvoeden van watjes van paarden. Maar de opmerking dat een paard in de M1 al aan z’n max. kan zitten ligt 9 van de 10 keer beslist niet aan het paard.

  9. Wil van Groningen

    Natuurlijk heeft iedereen wel wat gelijk. ik ben er van overtuigt dat een gemiddeld paard door een doordachte training en begeleiding tot een veel hoger resultaat kan komen dan dat men en vooral de jury vaak veronderstelt. Een voorbeeld is de Tinker van Hermien Overmars op ZZ-L niveau, dit in dezelfde trainingstijd als dat een gemiddelde KWPN er voor nodig heeft, en gelopen in de reguliere wedstrijden. Je moet echter met een Tinker en zelfs met een Fries wel een harde huid hebben m.n. omdat het geheel niet in het gevestigde plaatje past.

  10. Marrigje

    Beste heer Van Unen,

    Heel erg fijn zo’n artikel! Nu alleen nog hopen dat een ieder die hier iets aan moet en kan doen de handschoen oppakt. En dat zal niet makkelijk zijn.
    U kaart het probleem heel helder aan, echter nu komt even de vraag hoe we als probleemhebber (ruiter, paardeneigenaar) een en ander kunnen verbeteren.

    Als ik naar mezelf kijk als ruiter dan heb ik heel lang prive lessen gehad van gecertificeerde Orun instructeurs. Ik wist dat ik niet goed zat, maar dat verbeteren, dat lukt niet zomaar, daar is wel instructie voor nodig (en als ruiter zijnde de wil om kritisch naar jezelf te kijken plus iemand die je aangeeft wanneer je wel en niet goed zit en hoe dan te verbeteren). Echter, over betering van de zit, daar gaat het niet over in de lessen van regulier opgeleide Orun instructeurs. Dat komt niet aan de orde tijdens de lessen. Kortom als ruiter krijg je hiervoor geen aanwijzingen en ondersteuning, sterker nog je hoort niet eens dat je slecht zit.
    Verbetering (inmiddels heb ik zitlessen gehad) is een intensief traject, waarbij incasseringsvermogen ook zeer gewenst is, als ruiters moeten we het belang hiervan gaan zien en willen verbeteren. Maar vooral handvatten voor krijgen.

    Daarnaast, zodra een paard geblesseerd raakt, dan wordt gezocht naar de lichamelijke oorzaak en die is er vast wel te vinden. Ik heb nog nooit gehoord dat een ruiter het ernstige advies heeft gekregen iets aan zijn/haar houding en zit te gaan doen. Het gaat over het paard en voor ons als ruiter is dat ook wel comfortabel. Dan gaan we naar een therapeut die de lichamelijke klacht behandelt en kunnen we weer (verkeerd) verder rijden. Gaat het dan weer mis, ach dan laten we ons paard weer behandelen.

    En inderdaad, mocht het helemaal fout gaan, dan hebben we een verzekering en laten we ons paard afkeuren. We krijgen ons geld, het paard gaat naar de slager en we kopen een nieuwe.
    Want immers, de oorzaak is lichamelijk. Een financiele prikkel om te komen tot verbetering is niet aanwezig, niet bij de ruiter, niet bij de veearts, niet bij de hele verzameling van verschillende therapeuten. Wel jammer dat inmiddels de gemiddelde levensduur van een KWPNer slechts 7 jaar is!

    Het lijkt me handig en noodzakelijk om met verschillende disciplines die ruiters die willen verbeteren, echt ook de mogelijkheden te gaan bieden door middel van opleidingen en goede rijlessen. Misschien zou U daar het voortouw in willen nemen? Een deel van de ruiters van Nederland en hun paarden zullen hier gebruik van maken en zullen daar erg blij mee zijn!

  11. Erik Kroot

    Specialist paardenhouderij van Besterly paardenvoeders, instructeur, africhting en opleiding rijpaarden.

  12. Erik Kroot

    Inderdaad, een sterk eerlijk artikel. Hier herken ik veel in wat je onderweg tegenkomt en wat je zelf aan ervaring opdoet als je werkt met paarden. Voor iedereen een lange leerweg en zeker als je het van de schaarse uurtjes na werktijd moet hebben. Ik hoop dat veel paardenhouders het artikel lezen.

    Met vriendelijke groet,

    Erik Kroot,
    Specialist paardenhouderij Besterly paardenvoeders, instructeur, africhting en opleiding rijpaarden

  13. Roos Dyson

    Interessant artikel met interessante reacties.
    Ik kan me goed vinden in wat Albert van Unen schrijft over opfok en verzorging. En het zijn vaak juist de professionele stallen waar de paarden het meest ‘tegen de natuur in’ gehouden worden. Maar wat me aan het schrijven zet is de opmerking dat rugblessures vaak komen door een verkeerd zadel, verkeerd of scheef op het paard zitten, verkeerde training, verkeerde inwerking, …
    Ik ben het roerend met Marrigje eens dat gediplomeerde instructeurs (laat staan alle niet gediplomeerde instructeurs!) te weinig kennis hebben van houding, zit en balans van de ruiter en de anatomie van het paard in relatie met trainingsmethoden. Men praat de eigen instructeurs na en die zeggen schouders naar achteren en hakken laag, maar daarmee is een balansprobleem niet opgelost.
    Sinds ik de opleiding voor Akasha Zit en Houding Coach heb gedaan kan ik echt een kick krijgen van lesgeven. Door te werken aan een ruiter lopen paarden ineens stukken beter en zijn ‘rijkunstige’ problemen vaak snel opgelost. Hieruit blijkt hoe groot de invloed van de houding van de ruiter is, in positieve óf in negatieve zin.
    Ik ben hierin nog een stap verder gegaan en ben ‘Fitness voor ruiters’ gaan organiseren. Dit is een trainingsprogramma met rijvaardigheidsoefeningen op de grond om de ruiters bewust te maken van hun inwerking, en een individueel trainingsprogramma voor conditie, stabiliteit en spierkracht, al naar gelang de behoefte. Iedereen roept “Wat een goed idee” en “dat zou ik ook moeten doen”, maar de daadwerkelijke hoeveelheid ruiters die deelneemt is veel kleiner. Het meest gehoorde excuus is dat ze al te weinig tijd hebben om te rijden, en dan zijn ze nóg een avond kwijt. Ze gaan dus liever 4 keer per week scheef op hun paard zitten in plaats van 3 keer per week functioneel te trainen.
    Ruiters zijn zich te weinig bewust van het feit dat paardrijden een sport is, en de paarden zijn hier de dupe van. Maar je kunt het de ruiters niet (helemaal) kwalijk nemen, want het wordt ze nooit duidelijk verteld. Deze taak ligt bij de instructeurs, de media en de sportbonden. Instructeurs van de oudere stempel, zoals John Swaab en Johan Hamminga, weten hoe paardrijden hoort te zijn. In de generatie daarna gaat er nogal eens iets mis. In deze haastige tijd horen veel mensen de klok luiden maar nemen geen tijd om te kijken waar de klepel hangt. Wie zich hier wel voor interesseert raad ik aan om bijvoorbeeld eens op de website http://www.akasha-rijkunst.nl te kijken. Ook zijn er verschillende goede boeken over anatomie in relatie tot de training geschreven, zoals ‘Dressuur onder vuur’ en ‘Hoe beweegt mijn paard’. Ik vind dat iedere ruiter die om wat voor reden dan ook op een paard gaat zitten ook zichzelf moet trainen en zich ook in theorie zou moeten verdiepen. Een paar boeken zijn bovendien een stuk goedkoper dan een gepeperde rekening van de dierenarts…

    Roos Dyson,
    Zit en Houdingcoach, Deurne gediplomeerd instructrice, ZZ Licht-dressuuramazone
    http://www.gepaardmeteenlach.nl

You might also like