Het KWPN heeft een aantal wijzigingen doorgevoerd in het selectiereglement springen, dressuur, Gelders paard en tuigpaard. De grootste wijziging dit jaar is dat merries die niet bij het KWPN zijn geregistreerd, maar wel bij een door de WBFSH erkend stamboek, op de Centrale Keuring kunnen worden uitgenodigd voor de Nationale Merriekeuring.
Daarbij moet wel opgemerkt worden dat ten tijde van de afvaardiging naar de NMK, de buitenlands geregistreerde merries aan alle aanvullende voorwaarden moeten hebben voldaan. Welke voorwaarden dit zijn is afhankelijk van de vader. Indien de vader niet heeft voldaan aan de röntgeneis bij het KWPN, dan moet de merrie hier wel aan voldoen (via een volledige PROK of een D-OC predicaat met acceptabele spat- en straalbeenfoto’s) alvorens ze volledig opgenomen kan worden in het stamboek.
Aanlegeis
Hetzelfde geldt voor de aanlegeis (IBOP/EPTM-predicaat), indien de vader daar niet aan heeft voldaan (dressuur: minimaal één keer 65% op een CDI, springen: presteert op Grand Prix-niveau, waarvan minimaal een keer gestart in een Grote Prijs van minimaal 1,50m op een CSI driesterren of hoger, met ten hoogste 4 strafpunten) of twee jaar achtereen sportindex met een positieve afwijking van tweemaal de standaarddeviatie en een betrouwbaarheidspercentage boven de 75%. Of van de betreffende hengst nakomelingen (dressuur minimaal drie, springen minimaal zes) opgenomen in de WBFSH-ranking in de betreffende discipline.
Reden
In de regiovergaderingen werd dit besluit als volgt toegelicht door de Fokkerijraden: “Als fokkers genetisch interessant materiaal kopen in het buitenland en dan niet bij ons mogen deelnemen neigen ze eerder naar andere stamboeken. Het veulen wat dan uit die merrie komt, wordt dan waarschijnlijk ook bij het andere stamboek geregistreerd. Het getuigt van waardering voor deze fokkers om bij het KWPN te kunnen registreren en hen dan ook mee te kunnen laten doen aan de NMK.”
Bron: KWPN