Stijlbeoordeling eventing ondergewaardeerd

Stijlbeoordeling eventing ondergewaardeerd featured image
Gert Naber met Coral Estate BountyDe eventing doet het als discipline de afgelopen jaren bijzonder goed. Niet alleen timmert een grotere groep ruiters internationaal hard aan de weg, ook de Nederlandse paarden zetten goede resultaten neer. Er is een enorme belangstelling om te starten in met name de BB en B met als gevolg wachtlijsten om te kunnen starten. Op eventingwedstrijden valt mij vaak op dat veel deelnemers in deze klassen niet begrijpen waarom tijdens de cross een stijlbeoordeling wordt gedaan. In de dressuur beoordeelt de jury immers ook al op stijl en als de prestatie in de springring beneden peil is (meer dan twintig strafpunten), mag de ruiter niet van start in de cross.

Voorop staat dat we alleen deelnemers in de cross willen zien die in de dressuur en het springen aantoonden verantwoord te rijden. Als in de cross blijkt een deelnemer dit niet kan, volgt alsnog een onvoldoende als stijlcijfer waardoor hij geen winstpunten kan behalen. Deze combinatie is dus nog niet toe aan promotie naar een hogere klasse en moet tegen zichzelf beschermd worden.

In een overleg met de Eventing Commissie van de KNHS en een groep stijljuryleden werd onlangs nogmaals duidelijk dat het nodig is om tijdens de cross in de B en BB een jurybeoordeling mee te geven. Een opgeleid juryteam geeft aan de hand van een vastgelegd protocol cijfers. De drie te beoordelen elementen zijn de wijze van het rijden in het terrein, de wijze van het springen van de hindernissen en de balans en zit van de ruiter. Twee juryleden zitten verdeeld over het crosstraject op plaatsen waar de combinaties goed te volgen zijn. In het protocol geeft elk jurylid (halve) punten van nul tot en met tien voor de rijkunstige beoordeling. Wanneer het gemiddelde eindcijfer zes of hoger is, worden eventuele winstpunten toegekend. Van nul tot zes is onvoldoende en betekent geen promotie. Vanaf 2012 worden de stijlpunten per jurylid afgetrokken van het totale aantal strafpunten.

Lange stijgbeugels
Bij het evalueren van de beoordelingen van stijljuryleden blijkt bij de B-pony’s 71 procent een voldoende te scoren en 15 procent onvoldoende. Bij de B-paarden is dat 78 procent tegen 10 procent. De uitval bij beide groepen is respectievelijk 14 en 12 procent. Hieruit leidt de conclusie dat bij de paarden beter gereden wordt dan bij de pony’s. De uitgesloten combinaties bestaan vaak uit onervaren ruiters en/of paarden. In de lagere klassen is de val van de ruiter meestal door omstandigheden en niet door een hindernis. Denk hierbij aan problemen bij de start of het onderweg plotseling opduiken van iets ‘engs’. Een ervaren ruiter zit meer in balans en is niet zo gauw uit evenwicht te brengen.

Veel B- en BB-ruiters zitten zwaar, met lange stijgbeugels en komen op de sprong te weinig mee. Ze ondersteunen hun paard onvoldoende in het terrein en weten vaak niet hoe ze op een hindernis aan moeten rijden. Overmatig zweep- en stemgebruik komt ook voor. Dus ook in kader van paardenwelzijn moet een stijljury een onvoldoende durven geven. Daarom is het belangrijk een ruiter op een langer traject te volgen, want het is niet fair om uit te gaan van één hindernis die toevallig slecht ging.

Signaal afgeven
Veel stijljury’s nemen de moeite om in het protocol een omschrijving te geven waarom voor een bepaald cijfer is gekozen. Helaas waarderen sommige ruiters dit niet. In Nederland is de B en BB eventing op instapniveau. Bij de KNHS willen we stimuleren dat in de cross beter gereden wordt. Door bij een onvoldoende geen winstpunt toe te kennen, willen we een signaal afgeven en de ruiters stimuleren om beter te rijden, les te nemen en te trainen.

Er is een beperkt aantal juryleden, precies genoeg voor het aantal wedstrijden dat in Nederland op de planning staat. Wanneer een jurylid twee of drie keer per jaar jureert, houdt hij of zij een getraind oog. Het nadeel is dat sommige wedstrijdorganisaties op het laatste moment naar stijljuryleden zoeken en dan niemand meer kunnen vinden. Dat kan niet de bedoeling zijn en de wedstrijdorganisatie moet hierin zelf zijn verantwoordelijkheid nemen.

We moeten ernaartoe dat de stijlbeoordeling niet ondergewaardeerd raakt. Gelukkig zien we dat in de totale breedte de kwaliteit in de eventingsport toeneemt. Door nu al de ruiters in de lagere klassen een goede basis mee te geven, zien we hopelijk over enkele jaren resultaat in de hogere klassen.

Gert Naber is verantwoordelijk voor de sportontwikkeling bij de KNHS en zelf nog actief eventingruiter.
Deze opinie verscheen vrijdag 11 november 2011 in De Paardenkrant

You might also like