Het valt niet mee voor een stamboek om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Je hebt stamboeken waarbinnen de onenigheid altijd groot is, je hebt stamboeken waar af en toe een knuppel in het hoenderhok wordt gegooid en je hebt stamboeken waar het vrijwel altijd rustig lijkt.
De KVTH heeft meerdere rassen onder zijn hoede. In de trekpaardrichting lijkt momenteel alles aardig onder controle, al is ook daar altijd wel sprake van een meningsverschil. Nu gaat het daar echter niet om fundamentele zaken. Het is de kwaliteit, met name in het beenwerk, waar de hengstenkeuringscommissie veel aandacht aan schenkt. Deze moet ook beter om de duurzaamheid van de paarden te waarborgen en daar zijn ze het met zijn allen uiteindelijk toch aardig over eens.
Op dit moment borrelt het bij de Haflingerfokkers, hengstenopfokkers en -houders. Dat zorgt er weer voor dat de juryleden zich zeer terughoudend gaan opstellen en iedereen lijkt te klagen. Was er vorig jaar maar weinig duidelijkheid, de jury wilde die duidelijkheid dit jaar graag wel verschaffen op de hengstenkeuring door geen enkele jonge hengst toe te laten tot de fokkerij en juist dat wierp weer nieuwe vraagtekens op.
Nu kun je het als jurylid nooit voor iedereen goed doen, maar bij de Haflingers lijkt het wel of iedereen een andere mening is toegedaan. Toch is het uiteindelijk de jury die een oordeel velt en daar heb je je dan aan te houden. Dat weet je als je met een paard naar de keuring gaat. Je hebt je bij die beslissing neer te leggen, of je het ermee eens bent of niet, zo simpel is het. Aan de andere kant is het ook de taak van de jury deze beslissingen goed te onderbouwen en duidelijkheid te scheppen.
Ik ben ervan overtuigd dat de Haflingerliefhebbers eigenlijk allemaal hetzelfde willen: een rastypische Haflinger met goede bewegingen, maar vindt die maar eens. Ook lijkt men het er aardig over eens te zijn dat die Haflinger best modern en groot mag zijn, maar ook weer niet te groot en wel goed in verhouding om het rastype te behouden. Het valt dus niet mee de complete Haflinger te vinden, maar het is wel de bedoeling er stukje bij beetje naar toe te komen en de groep betere exemplaren steeds groter te laten worden.
In Nederland wordt altijd met veel respect gekeken naar de Oostenrijkse fokkerij, waar fokleider Johannes Schweisgut de teugels heel strak in handen heeft. Dat heeft natuurlijk voor- én nadelen. Zo’n prominente rol voor iemand lijkt ondenkbaar in Nederland, bij welk stamboek dan ook.
Ik denk wel eens dat er te veel opgekeken wordt naar Oostenrijk. Natuurlijk moeten we onze ogen goed de kost geven en waarderen dat fokkers en hengstenhouders daar willen investeren in kwaliteit. Dan moeten we hier in Nederland toch in staat zijn met die kwaliteit verder te kunnen?
Vrijwel alle fokkers willen vooruit en ze hebben het goed voor met de gouden paarden met het gouden hart. De mensen in die fokkerij moeten ook hun gouden hart maar eens laten spreken en respect blijven houden voor elkaar. Samen moeten ze eruit komen en dat kan in Nederland alleen door de dialoog aan te gaan: samen een richting en doel voor ogen hebben waar je naartoe wilt, en het eens worden over de weg daarheen. Dus niet met de neuzen naar boven, niet met de hakken in het zand, maar allemaal met de neus één kant op: voorwaarts.
Jacquelien van Tartwijk, redacteur De Paardenkrant
Deze column verscheen 262 februari 2010 in De Paardenkrant