‘Paarden in zorgelijke toestand opgehaald’, ‘de wolf heeft weer toegeslagen’ en ‘paarden verdwenen’, het zijn geluiden die steeds vaker klinken rondom de opfok van paarden. Toch gaan na het spenen de meeste veulens naar een opfokbedrijf. Veel mensen zijn van mening dat opfok essentieel is voor de ontwikkeling van jonge paarden. Tijdens de opfokperiode worden deze paarden vaak in grote groepen gehouden. ’s Zomers dag en nacht in de wei, in de winter meestal in loopstallen. Gedurende deze periode, die vaak maanden tot zelfs enkele jaren kan duren, worden de jonge paarden ondergebracht bij opfokbedrijven waar zij de juiste voeding, beweging en begeleiding krijgen. Juridisch gezien schuilt er echter meer achter de samenwerking tussen opfokker en eigenaar dan op het eerste gezicht lijkt.
Wie is er bijvoorbeeld verantwoordelijk als een paard letsel oploopt door toedoen van een ander paard of misschien zelfs een wolf? Wie schakelt de hoefsmid, dierenarts of tandarts in? En wat als een paard ziek wordt of overlijdt? Juridische geschillen binnen de paardenopfok komen vaker voor dan men denkt.

Het merendeel van deze procedures had voorkomen kunnen worden als er duidelijke afspraken schriftelijk waren vastgelegd. Het is naïef om te denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Vertrouwen op iemands blauwe ogen is in onze steeds sterker wordende ‘claimcultuur’ niet meer voldoende. Een heldere en beknopte overeenkomst kan veel ellende voorkomen.
In dit artikel worden de belangrijkste juridische aspecten van paardenopfok besproken. Britt Loeffen, advocaat bij Loeffen Advocatuur, en Marjolein van Zundert, advocaat bij Hippic Legal, geven uitleg over de zorgplicht van het opfokbedrijf, aansprakelijkheid en het belang van duidelijke contractuele afspraken.
Juridische kwalificatie opfok
Wanneer iemand een paard bij een derde onderbrengt, kan de juridische kwalificatie van de overeenkomst verschillende vormen aannemen. Dit is afhankelijk van de afspraken die onderling worden gemaakt.
Opfok wordt in de meeste gevallen gekwalificeerd als een overeenkomst van bewaarneming. Zo’n overeenkomst komt tot stand wanneer de eigenaar van het paard de opfokker verzoekt om het dier voor hem of haar te ‘bewaren’.
Bij bewaarneming is de bewaargever (de eigenaar) verplicht het paard ter beschikking te stellen, terwijl de bewaarnemer (de opfokker) verplicht is om het paard aan het einde van de overeenkomst in dezelfde staat terug te geven. De bewaarneming ziet dus niet op het gebruik van het dier. Denk bijvoorbeeld aan het zadelmak maken van een paard aan het einde van de opfokperiode, dit valt niet onder bewaarneming, maar eerder onder een overeenkomst van opdracht.
Bij bewaarneming geldt voor de opfokker een zwaardere zorgplicht dan bijvoorbeeld bij een huurovereenkomst (zoals bij stalling) of een overeenkomst van opdracht (zoals bij training). Dit komt doordat de bewaarnemer wettelijk verplicht is het paard in goede staat en gezondheid terug te geven aan de eigenaar. Gaat er iets mis, dan wordt sneller aangenomen dat de opfokker aansprakelijk is.

Om discussies en aansprakelijkheidsvragen te voorkomen, komt het belang van een heldere en beknopte schriftelijke overeenkomst om de hoek kijken.
Praktijkvoorbeeld
Maar wat wordt er eigenlijk bedoeld met het teruggeven van het paard in ‘goede staat en gezondheid’? Die norm is mede afhankelijk van de afspraken tussen eigenaar en opfokker. Een paard is een levend wezen, en dat betekent dat ziekte of overlijden niet automatisch een schending van de zorgplicht inhoudt.
Een voorbeeld uit de praktijk dat een goede illustratie weergeeft van deze zorgplicht is een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2016:362) over twee veulens die tijdens de opfok ziek werden en overleden. De eigenaar stelde het opfokbedrijf aansprakelijk voor het schenden van de zorgplicht en vorderde schadevergoeding. De kern van het verwijt was dat de opfokker de eigenaar niet had geïnformeerd over een bloedwormbesmetting op het bedrijf én niet tijdig melding had gemaakt van de ziekteverschijnselen bij de veulens.
De rechtbank oordeelde dat het opfokbedrijf zijn zorgplicht had geschonden door de eigenaar te laat te informeren. Volgens de rechter had één van de veulens een aanzienlijk betere overlevingskans gehad als de eigenaar eerder was ingelicht en veterinaire hulp had kunnen inschakelen. De rechtbank benadrukte dat juist bij jonge paarden, die kwetsbaar zijn, een opfokker alert moet zijn op signalen van ziekte en hier proactief over moet communiceren. Het gebrek aan informatie had in dit geval directe gevolgen voor het welzijn van het dier.
Voor het andere veulen kon niet worden vastgesteld dat het overlijden voortkwam uit het te laat informeren en daarom werd de vordering tot schadevergoeding voor dat dier afgewezen. Wel onderstreepte de rechter dat de opfokker ook voor dit veulen tekort was geschoten in de communicatieplicht richting de eigenaar.
Deze zaak maakt duidelijk dat de zorgplicht van een opfokker verder reikt dan alleen voeding en huisvesting sec. Of sprake is van een schending van de zorgplicht moet echter wel van geval tot geval worden beoordeeld. De bewijslast ligt in beginsel bij de eigenaar, die moet aantonen dat de opfokker tekortgeschoten is in zijn zorgverplichtingen.
Aansprakelijkheid
In beginsel geldt dat wanneer een paard schade toebrengt, de bezitter van het dier aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade. Voor het gemak gaan we ervan uit dat de bezitter tevens de eigenaar is.
Dit betekent dat wanneer een paard in de opfok schade veroorzaakt aan bijvoorbeeld een ander paard, een persoon of eigendommen, de eigenaar van het paard in principe aansprakelijk is op grond van artikel 6:179 BW. Dit pleit de opfokker niet vrij, want als hij nalatig is geweest in de verzorging of het toezicht, dan kan het zijn dat ook de opfokker mede verantwoordelijk is voor de ontstane schade.
Een veelbesproken onderwerp in de paardenwereld is de verschuiving van aansprakelijkheid van eigenaar naar bedrijfsmatig gebruiker op grond van artikel 6:181 BW. Deze verschuiving vindt echter niet plaats bij opfok, aangezien opfok doorgaans wordt gekwalificeerd als een overeenkomst van bewaarneming. Het paard wordt daarbij niet ‘gebruikt’, maar slechts bewaard. In situaties waarin een paard wél wordt gebruikt, bijvoorbeeld wanneer een manege een paard van een eigenaar inzet voor lessen, moet de bedrijfsmatig gebruiker aansprakelijk worden gesteld.
Preventieve maatregelen
Een ander relevant onderwerp binnen de aansprakelijkheidsdiscussie is de toegenomen aanwezigheid van de wolf in Nederland. De wolf is een beschermde diersoort, wat betekent dat hij niet mag worden verjaagd of gedood. Wel rust er op de opfokker een zorgplicht om passende preventieve maatregelen te nemen. Denk aan het realiseren van een deugdelijke omheining of het ’s nachts binnenhouden van de paarden. Indien de opfokker hierin tekortschiet en er schade ontstaat, kan hij aansprakelijk worden gehouden wegens schending van zijn zorgplicht.
Maar ook hier geldt, de beoordeling van aansprakelijkheid is feitelijk van aard en hangt af van de vraag of het opfokbedrijf voldoende maatregelen heeft genomen om schade te voorkomen. Het bespreekbaar maken van het risico van een wolvenaanval met de eigenaar helpt ook om aansprakelijkheid te weren.
Afspraken tussen eigenaar en opfokker
Wanneer iemand zijn of haar paard aanmeldt voor de opfok, dan doet de opfokker er goed aan om te checken en helder te hebben wie de eigenaar is van het paard, om het paspoort te checken en eventueel de chip van het paard uit te lezen.
Vervolgens is het aan te raden om de onderling gemaakte afspraken vast te leggen in een schriftelijke overeenkomst. En dat hoeft geen lange, ingewikkelde tekst te zijn die niemand begrijpt.
In die overeenkomst kun je afspraken maken over de maandelijkse vaste kosten voor de opfok, maar ook over bijkomende kosten voor bijvoorbeeld ontworming, vaccinaties, voer en eventuele hoefsmid, tandarts of dierenartsbehandelingen. Ook neem je op wie de verantwoordelijkheid heeft voor het inschakelen van deze professionals voor routinebehandelingen en in het geval van nood.
Verder kun je denken aan afspraken over de duur van de opfokperiode, het transport van het paard, een borgsom, betaaltermijnen, een retentierecht bij het niet nakomen van betaalverplichtingen en niet te vergeten aansprakelijkheid bij schade.
Duidelijke communicatie en een goed opgesteld contract biedt juridische duidelijkheid en voorkomt discussie achteraf. Zeker bij onvoorziene omstandigheden zoals een aanval door een wolf, ziekte, letsel of overlijden van het paard.

Twijfel je over een bepaalde casus? Zoek juridisch advies van een hippisch professional.

Meer lezen over de opfok van jonge paarden? Bestel nu Paardenkrant nr. 23-24 met een speciaal dossier hierover.