Leg je oren eens te luisteren tijdens een dressuurwedstrijd. Vooral nadat de proeven gereden zijn, spelen zich de mooiste taferelen af. Waarschijnlijk herken je de situatie wel. Zodra de ruiter afstijgt, moet de onschuldige lezer het meestal ontgelden. Als beloning voor het opofferen van zijn vrije zondag krijgt hij te horen dat de mislukte proef te wijten is aan het paard.
“Zo lekker getraind deze week en nu laat hij me in de steek.”, “Hij weet gewoon stelselmatig de proeven te verzieken!”, “Hij wil gewoon niet voor me werken!”. Als de ruiter naar de prijsuitreiking wil en het arme beest de trailer op moet, zijn de verwensingen wederom niet van de lucht. De kans bestaat dat je paard nogal onrustig wordt van het geschreeuw of dat je lezer volgende week niet meer komt opdagen. Maar er schuilt nog meer achter deze situatie.
Sinds jaar en dag worden menselijke eigenschappen zoals dapper, strijdvaardig en trouw aan paarden toegeschreven. Paarden waren immers onze strijdmakkers in oorlogen. Tegenwoordig durf ik zelfs zo ver te gaan en te beweren dat sommige paardeneigenaren hun paard als hun kind, partner of beste vriend zien. Dit heet antropomorfisme en ontstaat wanneer mensen menselijke eigenschappen aan dieren toekennen. In de negatieve zin worden zogenaamde probleempaarden bijvoorbeeld vaak stout, dominant, lui of zelfs berekend genoemd.
Dit lijkt vrij onschuldig, maar wanneer je een menselijk oordeel over het gedag van je paard velt, dan neem je aan dat een paard begrijpt wat hij doet en dat hij de consequenties van zijn daden doorziet. Ook impliceert het dat hij zelf zou moeten snappen wat goed of kwaad is. Beter gezegd; als je zo redeneert, houdt dat in dat je paard zelf het verschil tussen stout en braaf weet. Vanuit menselijk oogpunt zou dit betekenen dat je hem kan straffen op het moment dat hij stout is. Of erger; als hij stout is geweest. Laat ik je maar meteen uit die droom helpen. Je paard bezit de hersencapaciteit niet om dit te beseffen.
De hersenen van het paard zijn zo beperkt dat hij in tegenstelling tot de mens geen voorstellingsvermogen of fantasie heeft. Hij kan niet over het verleden of over de toekomst nadenken. Deze beperkingen zijn ontstaan, omdat het paard miljoenen jaren lang beschikking heeft gehad over voldoende graslanden. Ingenieuze jachttechnieken waren overbodig. Hierdoor is het gedeelte van de hersenen dat bedoeld is om te redeneren, analyseren en reflecteren niet ontwikkeld. Paarden reageren slechts op de prikkels uit de omgeving, waaronder onze hulpen. Zij vertonen probleemgedrag wanneer zij in de war zijn, door de verkeerde signalen of zelfs tegenstrijdige signalen die wij hen geven. Niet omdat ze ons dwars willen zitten.
Nu je dit weet zal je voortaan als zelf kritische ruiter door het leven moeten gaan. Zeker als het rijden niet gaat, zoals jij zou willen. Vraag jezelf af of je hulpen precies, eenduidig, goed getimed, consequent en consistent waren. Wat deed je fout wat je de volgende keer beter kunt doen. Het gedrag van je paard is slechts het gevolg van je hulpen. Sporen, zweep en scherpe bitten bieden op langere termijn dus ook geen oplossing voor “probleemgedrag”.
Voor mij is de charme van het rijden juist de combinatie van de fysieke en mentale uitdaging. Als je goed wilt rijden moet je je hersens ook aan het werk zetten. Wil je meer informatie over de mentale uitdaging van het rijden? Of over deze column met mij van gedachte wisselen? Kijk dan op www.janinavanderdrift.nl of stuur een mailtje naar .
Janina van der drift, columnist