Een recent onderzoek van het Royal Veterinary College in Groot-Brittannië over het verband tussen het opfokken van volbloedveulens en hun latere sportieve prestaties heeft opgeleverd dat weidegang en het tijdstip van spenen een doorslaggevende rol spelen. Meer weidegang en later spenen hebben betere resultaten in de sport tot gevolg.
Het onderzoeksteam onder leiding van dr. Rebecca Mouncey volgde 129 volbloedveulens uit de jaargangen 2019 en 2020 vanaf hun geboorte tot aan hun eerste racejaren. De paarden waren afkomstig van zes stoeterijen in Groot-Brittannië.
Focus
De focus lag op de vraag in hoeverre factoren zoals afstamming, dracht, vroeg management en weideomstandigheden van invloed zijn op de latere sportieve prestaties. De onderzoekers verzamelden gegevens over de gezondheid van de merries, de dagelijkse weidetijd, het moment van spenen en door een dierenarts behandelde aandoeningen. Vervolgens werd deze informatie vergeleken met de race-resultaten van de paarden (tot het einde van hun derde levensjaar).
Duidelijk verband
De statistische analyse toonde een duidelijk verband aan tussen de manier van houden en de sportieve resultaten. Veulens die in de eerste zes maanden van hun leven meer tijd buiten doorbrachten, namen later vaker deel aan races en behaalden hogere prijzengelden.
Ook de leeftijd waarop ze werden gespeend, bleek een relevante factor te zijn. Hoe later de scheiding van de moedermerrie, hoe groter de kans dat de paarden aan wedstrijden deelnamen en meer races liepen.
Volgens de onderzoekers zou een langere tijd samen met de merrie en het veulen en voldoende beweging in de wei kunnen bijdragen aan een optimale ontwikkeling van de spieren, botstructuur en stofwisseling in deze gevoelige ontwikkelingsfase.
Afstamming minder doorslaggevend
Het onderzoek toonde ook aan dat afstamming op zich geen meetbare invloed had op de onderzochte prestatiekenmerken. Genetica is weliswaar belangrijk omdat het de biologische voorwaarden schept, maar de studie maakte duidelijk dat een gunstige omgeving in de eerste levensmaanden doorslaggevend kan zijn om dit potentieel daadwerkelijk te ontplooien. Dit betekent dat een goede opfok zwakkere afstammingen gedeeltelijk kan compenseren, terwijl slechte omstandigheden zelfs de beste genen kunnen remmen.
Orthopedische problemen
Ook orthopedische aandoeningen werden meegenomen. De onderzoekers concludeerden dat niet de ziekte zelf, maar het daarmee gepaard gaande gebrek aan beweging in de vroege ontwikkelingsfase de latere prestaties zou kunnen verminderen. In de praktijk betekent dit dat ook bij orthopedische problemen zoveel mogelijk moet worden gezorgd voor voldoende gecontroleerde beweging, om het trainingssucces op lange termijn niet in gevaar te brengen.
Bron: Horses.nl/Hooforia/Equine Veterinary Journal